This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Items in this lesson
Lesdoel:
Je leert :
woorden met trema schrijven
waarom we trema gebruiken
Slide 1 - Slide
Welke woorden met een trema ken jij?
Slide 2 - Mind map
Tremawoorden
reünie Italië
patiënt België
vegetariër ruïne
egoïst pinguïn
mozaïek Australië
hygiënisch Azië
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Video
Instructie
Het trema is bedoeld om aan te geven hoe je het woord moet uitspreken.Het woord ziet eruit als een tweetekenklank.Het trema geeft aan dat je elk teken apart moet uitspreken.
Veel namen van landen hebben een trema.
Bijvoorbeeld: België
Brazilië
Slide 5 - Slide
Een bijeenkomst van klasgenootjes van vroeger is een
A
ruïne
B
vergadering
C
feestje
D
reünie
Slide 6 - Quiz
Als je in het ziekenhuis ligt , ben je een
A
zielepiet
B
bezoeker
C
patiënt
D
logé
Slide 7 - Quiz
Ik eet geen vlees, dus ben ik een
A
vegetariër
B
planteneter
C
magiër
D
alleseter
Slide 8 - Quiz
Als je alleen aan jezelf denkt, ben je een
A
solozanger
B
egoïst
C
pinguïn
D
genieter
Slide 9 - Quiz
Ik maak met kleine steentjes een kleurige
A
tekening
B
piramide
C
stapel
D
mozaïek
Slide 10 - Quiz
Een snoepje van de grond eten , is niet zo
A
handig
B
komisch
C
hygiënisch
D
moeilijk
Slide 11 - Quiz
Welk woord krijgt een trema in het meervoud?
A
olie
B
functie
C
seconde
D
tafel
Slide 12 - Quiz
Trema? financien
A
ja
B
nee
Slide 13 - Quiz
Op welke letter zet je een trema bij het woord: principiele
A
de eerste i
B
de derde i
C
de eerste e
D
de tweede e
Slide 14 - Quiz
Trema? dieet
A
ja
B
nee
Slide 15 - Quiz
Welke woorden krijgen in het meervoud een trema?
A
opa
B
pinda
C
infectie
D
melodie
Slide 16 - Quiz
Trema? industriele
A
ja
B
nee
Slide 17 - Quiz
Welk woord krijgt een trema in het meervoud?
A
stoel
B
stoei
C
zee
D
dictee
Slide 18 - Quiz
Trema? Indier
A
ja
B
nee
Slide 19 - Quiz
Trema? varieren
A
ja
B
nee
Slide 20 - Quiz
Trema? tatoeage
A
ja
B
nee
Slide 21 - Quiz
Wat geeft een trema aan?
A
Vrolijkheid in het woord
B
Een nieuwe klankgroep
C
Dat je de letter anders uit moet spreken
Slide 22 - Quiz
Schrijf je de onderstaande woorden met of zonder trema?