• Je noemt de eigenschap, maar je bedoelt de persoon:
Die lachebek.
• Je noemt het materiaal, maar je bedoelt het voorwerp: Hij trapt het leer tussen de doelpalen.
• Je noemt het voorwerp, maar je bedoelt de inhoud: Doe mij maar een glaasje.
• Je noemt een aardrijkskundige naam, maar je bedoelt het product: Hij drinkt altijd Spa.