Proeftoets 4.1 en 4.2

• Economie
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 3

Het bedrag dat je betaalt aan de verzekeringsmaatschappij voor een afgesloten verzekering

1. pols
2. avp
3. premie
4. eigen risico

Een verzekering die uitkeert als er schade is aan de inrichting van je woning heet een

Degene die de verzekering afsluit

1. verzekerde
2. verzekeraar

De AVP is een verplicht af te sluiten verzekering

1. Waar
2. Niet waar

Het schriftelijk bewijs dat je een verzekering hebt afgesloten noem je een

Een verzekering die uitkeert als er schade is aan je woning

1. inboedelverzekering
2. AVP
3. opstalverzekering
4. herbouwwaarde

Een inboedelverzekering dekt de schade bij brand of storm.

1. Waar
2. Niet waar

AVP is de afkorting voor

1. Aangewezen verzekering voor particulieren
2. Aanvullende verzekering voor particulieren
3. Aansprakelijkheidsverzekering voor particulieren

Henk sluit een verzekering af. De premie is € 100. De poliskosten zijn € 7,50. Bereken de verzekeringskosten in het eerste jaar. Houd rekening met 21% assurantiebelasting.

Henk heeft een vezekering afgesloten. De premie is € 100. De poliskosten zijn € 7,50. De assurantiebelasting is 21%. Bereken de verzekeringskosten in het tweede jaar.

Als je juist verzekerd bent krijg je een deel van de schade vergoedt

1. waar
2. niet waar

Cherice heeft haar inboedel verzekerd voor € 45.000. De inboedel is € 38.000 waard. Schade door wateroverlast € 5.500. Hoeveel krijgt ze uitgekeerd?

1. € 5.500
2. € 6.513,16
3. 4.644,44
4. € 1.272

Als je ondervezekerd bent bereken je de uitkering door de formule

1. verzekerd bedrag - werkelijke waarde x schade
2. verzekerd bedrag x werkelijke waarde x schade
3. verzekerd bedrag + schade x werkelijke waarde
4. verzekerd bedrag : werkelijke waarde x schade