Les 4 Vrijdag

Nederlands
1 / 16
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 16 slides, with text slides.

Items in this lesson

Nederlands

Slide 1 - Slide

Planning
Huiswerkcontrole
Extra opdrachten iPad
Oefentoets
Film Hotel de grote L

Slide 2 - Slide

Deze week hebben we geleerd
- Persoonsvorm vinden  ( welke twee proeven zijn er?)
-

Slide 3 - Slide

PERSOONSVORM VINDEN

1. Verander de zin van tijd. Het werkwoord dat verandert is de persoonsvorm


Bijvoorbeeld:

- Ik fiets naar school

- Ik fietste naar school

Slide 4 - Slide

PERSOONSVORM VINDEN

2. Maak de zin vragend. Het werkwoord dat vooraan komt te staan is de persoonsvorm


Bijvoorbeeld:

- Ik fiets naar school

- Fiets ik naar school?

Slide 5 - Slide

Laatste letter: -t of een -d

Veel woorden eindigen aan het eind met een t-klank.

- Bij sommige woorden schrijf je de t-klank als een -t;

- Bij andere woorden schrijf je de t-klank als een -d.


Bij werkwoorden schrijf je de t-klank soms als -dt. Dat wordt in een andere les uitgelegd.


Slide 6 - Slide

t-klank: laatste letter een -t

Woorden als:


staart - wit - kist

- (het is) gelukt - kast -

klant - zacht - kat - rit


Slide 7 - Slide

t-klank: laatste letter een -d

Woorden als:


hond - wild - grond

- (ik ben) geslaagd - brand -

mond - kind - zand - goud


Slide 8 - Slide

VERLENGPROEF

Als het woord géén persoonsvorm is, dan gebruik je de verlengproef om te horen of je een -t of een -d aan het eind van een woord moet schrijven. Bijvoorbeeld 2 honden dus 1 hond.


Je maakt het woord met een t-klank langer met -e, -en of -ig.

Je hoort dan of je een -t of een -d moet schrijven.

Slide 9 - Slide

De ik-vorm

Slide 10 - Slide

De ik-vorm van een werkwoord
Je gebruikt het hele werkwoord en haalt hier -en af.
Voorbeeld: kijken --> -en --> kijk

Soms moet je een letter weghalen
dammen --> -en --> damm --> ik dam

Soms moet er een letter bij
koken --> -en --> kok --> ik kook

Slide 11 - Slide

De ik-vorm van een werkwoord

Soms moet je een letter veranderen
Voorbeeld: blijven --> -en --> blijv --> ik blijf
De Z wordt een S (blozen - ik bloos)
De V wordt een F (verven - ik verf)


Slide 12 - Slide

Extra opdrachten op de iPad
Taalverzorging H2

Slide 13 - Slide

Heb je nog vragen?

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Tijd voor de film

Slide 16 - Slide