past continuous

Engels
Dinsdag 25 mei 2021
1 / 24
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Engels
Dinsdag 25 mei 2021

Slide 1 - Slide

lesdoel
Je weet aan het einde van de les welke tijd de past continuous is, wanneer je hem moet gebruiken en hoe je dit kunt toepassen.


Slide 2 - Slide

Wat gaan we doen?
  1. Grammar clip kijken/luisteren past continuous.                           Opdracht: vragen beantwoorden.
  2. Opdracht nakijken + uitleg Grammar past continuous.
  3. 2 opdrachten maken.
  4. Opdrachten nakijken.
  5. Quiz!

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Past continuous

Slide 5 - Mind map

Past continuous.
Je gaat kijken en luisteren naar een clip waarin de past continuous wordt uitgelegd en je beantwoord de volgende 2 vragen.
1.Wanneer gebruik je de past continuous? (welke tijd).
2.Hoe zet je een zin in de past continuous? ( wat is de regel?).

Door zelf deze vragen te beantwoorden leer je de kennis door zelf na te denken en pas je die kennis toe bij het maken van opdrachten.


Slide 6 - Slide

Slide 7 - Link

Present continuous / past continuous
  • Present continous gebruik je als je iets op dit moment aan het doen bent.

  • Past continous gebruik je als je in het verleden iets aan het doen was voor een tijdje.

Slide 8 - Slide

Tegenwoordige tijd/verleden tijd.
Present continuous.                            Past continous.
To be+ werkwoord + ing                     To be+ werkwoord+ing.
- I am playing.                                          - I/ he/she/it was playing.
-He/she/it is driving.                            - we/you/they were driving.
-We/you/they are stopping.
  

Slide 9 - Slide

Vul de juiste werkwoordsvorm in de past continuous in in de zin.
1. Ferdinand ..... (to shout) to my best friend, while he ..... (to walk) his dog.

2. My brother and I ..... (to laugh) until we cried, when he started telling jokes.

3. Sarah ..... still ..... (to think) about her exam, while she ...... (to cycle) home.

Slide 10 - Slide

Antwoorden

1. Ferdinand was shouting to my best friend, while he was walking his dog.
2. My brother and I were laughing until we cried, when he started telling jokes.
3. Sarah was still thinking about her exam, while she was cycling home.

Slide 11 - Slide

Wat gaan we doen?
  • Maak de 2 opdrachten die jullie van mij hebben gekregen.
  • Daarna gaan we de opdrachten klassikaal nakijken.

Slide 12 - Slide

Ben je klaar?
  • Geef dit aan door je hand op te steken.
  • Je krijgt dan van mij een hand-out met een schrijf/lees opdracht.

Slide 13 - Slide

Antwoorden opdracht 1
1.  B: were walking.
2. B: were doing.
3. A: was watching.
4. C: was working.
5. A: was painting.

Slide 14 - Slide

Antwoorden opdracht 2
1. was doing.
2. was playing.
3. were doing.
4. were enjoying.
5. was having.


Slide 15 - Slide

1.Lesdoel behaald?2.Wat heb je geleerd?

Slide 16 - Open question

Past Continuous




                              
                                 Choose the correct form of the past continuous!

Slide 17 - Slide

Boris............English
A
was learning
B
is learning
C
has learned
D
will learn

Slide 18 - Quiz

They............swimming in the lake.
A
are swimming
B
were swam
C
were swimming
D
have swum

Slide 19 - Quiz

Your father.............the car.
A
will have been repairing
B
is repairing
C
repaired
D
was repairing

Slide 20 - Quiz

I.............a magazine.
A
read
B
was reading
C
am reading
D
will read

Slide 21 - Quiz

You..................your bag.
A
am packing
B
were packing
C
packed
D
will have packed

Slide 22 - Quiz

My friends...............the match on TV.
A
have been watching
B
watched
C
were watching
D
are watching

Slide 23 - Quiz

Volgende les
  • Dinsdag 01 juli online les                                                                             leesvaardigheid.
  • Donderdag 03 juli op school                                                         grammatica.

Slide 24 - Slide