Unidad 3 lección 2

1 / 20
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 70 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

We starten in 5 minuten met de les.

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Lesprogramma



  • Boekopdracht: El secreto de Romina
  • Herhaling--> Pretérito Perfecto.
  • Tekstboek: pagina 48 en 49
  • Opdracht 5 t/ 10 nakijken.
  • Opdracht 10 van les 2 pagina 55
  • Maak opdracht 11, 12 en 13 pagina 50 werkboek
  • Vul de werkwoordlijst in de juiste tijd.

Leerdoelen: 
  • Je kan de voltooid tegenwoordige tijd toepassen in eenvoudige zinnen.
  • Je kan de tijdsbepalingen herkennen in eenvoudige zinnen.
  • Je kan de voornaamwoorden zoals A mí gustar, apetecer, encantar en dar 

Slide 4 - Slide

Opdrachten
  • Werkboek pagina 48
  • Opdracht 5
  • Opdracht 6
  • Opdracht 7
  • Opdracht 8
  • Opdracht 9
  • Opdracht 10 

Slide 5 - Slide

Opdracht 5
  • Je zorgt ervoor dat het vervoegde woord niet twee keer in de rijen voorkomt.

He, Has, Ha, Hemos, Habéis, Han

Slide 6 - Slide

Opdracht 6
  • ver-visto
  • hacer-hecho
  • ser-sido
  • ir-ido
  • decir-dicho
  • escribir-escrito
  • poner- puesto 

Slide 7 - Slide

Opdracht 7
-ado                   -ido
tocar                   tener
pisar                   salir
llegar                 dormir
lavarse*           comer
realizar            permitir
estudiar         dormir
jugar                beber
                           venir

Slide 8 - Slide

Opdracht 8, 9 en 10
Deze opdrachten gaan jullie zelfstandig tijdens de les maken en daarna gaan wij gezamenlijk nakijken.
timer
15:00

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Voorbeeld zinnen

Slide 11 - Slide

Maak
  • Opdracht 11
  • Opdracht 12
  • Opdracht 13

Slide 12 - Slide

Tijdsbepalingen
  • Pagina 48 tekstboek
  • Nunca
  • Alguna vez
  • Todavía no
  • Ya
  • Siempre
  • Muchas veces 

Slide 13 - Slide

Net zoals Gustar,
Gebruiken wij het w.w. DAR, Encantar, apetecer en gustar
  • A mí me da miedo el agua.
  • A Manuel le gustan los perros.
  • A mis padres les apetece ir al cine. 

Slide 14 - Slide

Werkboek pagina 55
  • Opdracht 10
  • Gebruik uitleg uit het tekstboek op pagina 49
  • Encantar
  • dar
  • apetecer
  • dar

Slide 15 - Slide

Tekstboek
pagina 49

Slide 16 - Slide

El verbo gustar
Sleep het Spaanse woord naar de Nederlandse vertaling. 
ellos/as
yo
él/ella
nosotros/as
vosotros/as
le
me
os
te
les
nos

Slide 17 - Drag question

El verbo gustar
escuchar música
el chocolate
los gatos
la pizza
las tiendas
la guitarra
gustan
gusta
gusta
gustan
gusta
gusta

Slide 18 - Drag question

Slide 19 - Link

Dit was de les!
Wat vond je van deze les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 20 - Poll