§1.3 Meten

• Natuurkunde / Scheikunde
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Vandaag!

- Huiswerk bespreking grootheden eenheden (15 min)

- Oefenen §1.3 meten (15 min)

- Extra uitleg: rekenen met voorvoegsels (15min)

- Practicum opstijgen (30 min)

- Lezen § 1.4 blz. 21 en 22

- Oefenen: stappen van een onderzoek

§ 1.3 grootheden, eenheden en meetinstumenten

Leerdoelen  §1.3:

• Ik kan meetinstrumenten en eenheden noemen voor het meten van de grootheden aantal,       massa, volume, lengte, tijd en temperatuur
• Ik kan een meetinstrument aflezen waarbij je let op schaal en meetbereik
• Ik kan de onderdompelmethode toepassen om het volume van een voorwerp te bepalen
  
• Ik kan rekenen met voorvoegsels
  
• Ik kan eenheden in elkaar omrekenen van de grootheden massa, volume, lengte en tijd
  

 

Grootheden

Eenheden

Huiswerk

Leerdoel §1.3 Grootheden, eenheden en meetinsturmenten

Afmaken opg. §1.2

Lezen §1.3

Maak een keuze uit de leerroute V of G

Maken opg. §1.3,

V-route 17 t/m 20, 23 t/m 27

G-route 17, 19, 20, 23, 25, 27

Snelheid is een

1. Grootheid
2. Eenheid

Kracht is een

1. Grootheid
2. Eenheid

Fahrenheit is een

1. Grootheid
2. Eenheid

millibar is een

1. Grootheid
2. Eenheid

Tijd en lengte zijn allebei

1. tijd
2. meetinstrument
3. grootheden
4. eenheden

Een seconde is een

1. tijd
2. meetinstrument
3. grootheid
4. eenheid

Hieronder staan 2 eenheden en 2 grootheden. Kies een eenheid!

1. Stroom
2. Ampère
3. Watt
4. Vermogen

Aflezen van een maatcilinder

1: RECHT ervoor

2: laagste punt aflezen 

(niet de randjes dus!)

Onderdompelmethode

Wordt gebruikt bij een onregelmatig voorwerp

V = 23 ml - 20 ml = 3 ml

V = 3

cm​3​​

Rekenen

Bij alle opgave mag je een rekenmachine gebruiken!

Dit is echter niet altijd handig

Neem deze wel altijd mee naar een toets. 

welke temperatuur geeft de thermometer aan?

1. 45 graden Celsius
2. 50 graden Celsius
3. 56 graden Celsius
4. 52 graden Celsius

Aan de slag

Leerdoel §1.3: 

Ik weet hoe ik een meetinstrument nauwkeurig aflees.

HW Maken opg. 23 t/m 26.

Rekenen voorvoegsels

Je gebruikt 

voorvoegsels bij:

- Grote getallen

- Kleine getallen

§5 Rekenen voorvoegsels

Wat is het voorvoegsel:
50 millimeter

1. meter
2. millimeter
3. 50
4. milli

Rekenen: de druk in een hogedrukgebied is 1030 hPa ("hectoPascal"). Reken dit om naar Pa.

1. 1 030 Pa
2. 103 000 Pa
3. 10,30 Pa
4. 1030 mbar

Hoe heet het voorvoegsel van het getal miljard?

Hoe heet het voorvoegsel voor 1 miljoenste?

§6 Volume en oppervlakte

Leerdoel:

Ik kan het volume van een voorwerp berekenen en ik kan werken met voorvoegsels 

 Oppervlakte

Oppervlakte = l x b 

1m = 10 dm

Opp = 10 dm x 10 dm

Opp = 100 

1          = 100

dm​2​​

m​2​​

dm​2​​

 Oppervlakte omrekenen

Wat is de oppervlakte?

1. 180m​2​​
2. 200m​2​​
3. 188m​2​​
4. 172m​2​​

Bereken de oppervlakte
van driehoek DEF.
1 hokje is gelijk 1 cm

1. 0.5 x 6 x 4 = 12 cm2
2. 0.5 x 0.5 x 6 x 4 = 6 cm2
3. 6 x 4 = 24 cm2
4. 5 x 3 = 15 cm

Volume 

V = l x b x h

1 m = 10 dm

V =10 dm x 10 dm x 10 dm

V = 1000 

1           = 1000 

dm​3​​

m​2​​

dm​3​​

1         = 1 ml

cm​3​​

Onderdompelmethode

Wordt gebruikt bij een onregelmatig voorwerp

V = 23 ml - 20 ml = 3 ml

V = 3

cm​2​​

Michel wil de vijver uit zijn tuin verwijderen. Dit doet hij door de vijver vol te storten met zand. Michel pompt 25000 liter water uit zijn vijver.

Hoeveel kuub zand heeft hij nodig om de vijver dicht te storten?

Huiswerk

Leerdoel § 1.4 Onderzoeken

Afmaken opg. § 1.3

- Lezen § 1.4

- Maken opg. 33 t/m 36 en 40

welke temperatuur geeft de thermometer aan?

1. 45 graden Celsius
2. 50 graden Celsius
3. 56 graden Celsius
4. 52 graden Celsius

Wat mist er in deze grafiek?

1. Grootheden en eenheden x-as
2. Grootheden en eenheden y-as
3. Titel
4. Legenda