VIA vooraf Thema 3 Natuur: Moeilijke woorden

Thema 3 Natuur
Hoofdstuk 1: Moeilijke woorden
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Thema 3 Natuur
Hoofdstuk 1: Moeilijke woorden

Slide 1 - Slide

Het vies worden.
A
Het milieu
B
De afvalscheiding
C
De natuur
D
De vervuiling

Slide 2 - Quiz

De voorspelling van hoe het weer zal zijn.
A
De vervuiling
B
Het regenwoud
C
De weersverwachting
D
Recyclen

Slide 3 - Quiz

Kinderen of jongen krijgen.
A
Zich voortplanten
B
Uitsterven
C
De natuur
D
De weersverwachting

Slide 4 - Quiz

Het ophouden te bestaan van een soort plant of dier.
A
De natuur
B
Uitsterven
C
Vegetarisch
D
Recyclen

Slide 5 - Quiz

Waar geen vlees of vis in zit.
A
Vegetarisch
B
Het klimaat
C
De afvalscheiding
D
Het milieu

Slide 6 - Quiz

Een van de vier delen van het jaar: de zomer, de herfst, de winter of de lente.
A
Zich voortplanten
B
Recyclen
C
Het seizoen
D
De vervuiling

Slide 7 - Quiz

Een groot bos met oude bomen in een warm gebied waar het veel regent.
A
De oceaan
B
De vervuiling
C
De natuur
D
Het regenwoud

Slide 8 - Quiz

Opnieuw gebruiken.
A
De natuur
B
Recyclen
C
Uitsterven
D
De afvalscheiding

Slide 9 - Quiz

Een grote zee tussen twee delen van de wereld.
A
De weersverwachting
B
De oceaan
C
De natuur
D
Vegetarisch

Slide 10 - Quiz

Het soort weer wat bij een land of gebied hoort.
A
Het klimaat
B
Het milieu
C
Het landschap
D
De natuur

Slide 11 - Quiz

Hoe een stuk land eruitziet.
A
Biologisch
B
Het klimaat
C
Het landschap
D
Het milieu

Slide 12 - Quiz

Alle grond, lucht en water om ons heen.
A
De afvalscheiding
B
De natuur
C
De vervuiling
D
Het milieu

Slide 13 - Quiz

Alles wat om ons heen is en wat niet door mensen is gemaakt, zoals planten, bomen en dieren.
A
Het klimaat
B
Het milieu
C
De natuur
D
De afvalscheiding

Slide 14 - Quiz

Het apart inzamelen van afval, zoals papier en glas.
A
De gezondheid
B
De natuur
C
Het milieu
D
De afvalscheiding

Slide 15 - Quiz

Op een natuurlijke manier gemaakt of gegroeid, zonder gebruik van bijvoorbeeld gif of kunstmest.
A
Biologisch
B
Het milieu
C
De natuur
D
De omgeving

Slide 16 - Quiz

Niet in zeven sloten tegelijk lopen
A
Heel vroeg in de ochtend.
B
Iemand die altijd druk bezig is.
C
Bang worden.
D
Geen domme dingen doen.

Slide 17 - Quiz

Een bezige bij.
A
Bang worden.
B
Iemand die altijd druk bezig is.
C
Zeggen wat je ergens echt van vindt.
D
Er is helemaal niets aan de hand.

Slide 18 - Quiz

Het beestje bij de naam noemen.
A
Ergens voordeel van hebben.
B
Iemand die altijd druk bezig is.
C
Zeggen wat je ergens echt van vindt.
D
Bang worden

Slide 19 - Quiz

Lachen als een boer met kiespijn.
A
Bang worden.
B
Geen domme dingen doen.
C
Nu wordt duidelijk wat de waarheid is.
D
Lachen zonder het grappig te vinden.

Slide 20 - Quiz