§1.4 Help, de prijzen stijgen!

§1.4 Help, de prijzen stijgen!
H1 Inkomen en welvaart
1 / 26
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

§1.4 Help, de prijzen stijgen!
H1 Inkomen en welvaart

Slide 1 - Slide

Wat weet je nog
van §1.3 Wil je welvaart of welzijn?

Slide 2 - Mind map

Onder welk percentage moet de inflatie zijn volgens het monetaire beleid van de ECB?
A
5%
B
2%
C
3%
D
1%

Slide 3 - Quiz

De ECB streeft naar een inflatie van ongeveer 2%. Wat zal de ECB doen wanneer de inflatie te laag wordt?
A
Rente verlagen
B
Rente verhogen
C
Wachten tot dat het vanzelf weer beter gaat
D
Minder geld in omloop brengen

Slide 4 - Quiz

Bereken de indexcijfers
van jaar 2012 t/m 2016.
Het basisjaar is 2013.
A
97 - 100 - 99 - 101 - 105
B
103 - 100- 102 - 105 - 106
C
97% - 100% - 99% - 101% - 105%
D
(-3%) - (0%) - (-1%) - (+1%) - (+5%)

Slide 5 - Quiz

§1.4 Help, de prijzen stijgen!
Theorie

Slide 6 - Slide

Lesdoelen
Je leert in deze paragraaf:
• wat oorzaken van inflatie zijn
• hoe je het cpi en de inflatie berekent
• wat gevolgen van inflatie zijn
• hoe lonen en prijzen elkaar beïnvloeden



Slide 7 - Slide

Koopkracht

Slide 8 - Slide

Oorzaken van inflatie

Slide 9 - Slide

Hoe hoog is de inflatie

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Cpi berekenen

Slide 12 - Slide

Cpi en inflatie berekenen

Slide 13 - Slide

Gevolgen van inflatie

Slide 14 - Slide

Formule

Slide 15 - Slide

Lonen en inflatie

Slide 16 - Slide

Filmpje over inflatie
Jarenlang was de inflatie laag, minder dan de gewenste 2%.
Soms was er zelfs korte tijd deflatie: de prijzen daalden.


Eind 2021 begonnen de prijzen snel te stijgen. 

Bekijk alles over inflatie en de prijsstijgingen eind 2021 in het volgende filmpje (± 10 min.) (zelf kijken)


Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

Vragen
Kan je de theorie toepassen?

Slide 19 - Slide

Het CPI ....
A
is consumenten- en producentenindex
B
is hetzelfde als inflatie
C
is hetzelfde als geldontwaarding
D
stijgt bij inflatie

Slide 20 - Quiz

Iemand krijgt nominaal 4,2% rente op zijn spaarrekening. De inflatie bedraagt 2,4%. Wat is zijn reële rendement?

Slide 21 - Open question

Aan het werk!
1. Theorie van paragraaf 1.4 lezen
2. opdrachten van 1.4 maken in je boek en schrift

Slide 22 - Slide

Afsluiten

Slide 23 - Slide

Extra uitleg
Kijk voor meer uitleg de volgende video's

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Video

Slide 26 - Video