4 M 1 -- sprechen deel 1 15 feb

Heute:    Aussprache  
werkboek aub bij de hand houden voor naslag  
1 / 16
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

This lesson contains 16 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Heute:    Aussprache  
werkboek aub bij de hand houden voor naslag  

Slide 1 - Slide

Leerdoelen 

1. je kunt op een eenvoudige manier een object omschrijven

 


Slide 2 - Slide

kijkluister 2015  
resultaten oefenexamen
lessonup lesje met tips voor donderdag

Slide 3 - Slide

Sprechen:  wat moet je straks bij je mondeling kunnen?

- tekst voorlezen
- persoon of gebeurtenis beschrijven 
- eenvoudige informatie geven en vragen (bijv. vakantie, uitgaan, hobby, sport, school) 
- je mening geven over vertrouwde onderwerpen 

Zie Arbeitsbuch blz. 139 tm 167 
A.d.h.v. diverse opdrachten leer je gesprekken goed voor te bereiden en de uitspraak te oefenen.  
 

Slide 4 - Slide

Hoe kan ik me goed voorbereiden op het mondeling examen?
Ik behandel alleen opdrachten die in het examen aan de orde kunnen komen. Maak/oefen deze opdrachten
Spreken doe je met woorden en standaard zinnen. Hoe groter je woordenschat des te  gemakkelijker voer je een gesprek.
leer de Sprachmittel en de signaalwoorden  

Slide 5 - Slide

Sprachmittel  beschreiben  Seite 146  
Sprachmittel informieren   Seite 152

Meinung äußern (examen schrijven) Aufgabe 33/34, Seite 198/199

Auspracheregeln Seite 224
Sprachmittelübersicht Seite 225/226
Versterkende woorden (4) Seite 230
Signaalwoorden (5)  Seite 231 Tijdwoorden (7) Seite 232
Filters Seite 235   

Slide 6 - Slide

Maak met alle w-woorden nu een vraag 

Slide 7 - Slide

wer / warum / was /
wie/wann/wo

Slide 8 - Mind map

Ga naar online Sprechen
ga naar AT3 Sprechen - B - Beschreiben Aufgabe 12

Slide 9 - Slide

we nemen samen de Sprachmittel door
Dit zijn belangrijke zinnen om te kennen omdat dit je bouwstenen zijn voor het kunnen beschrijven van voorwerpen.

Slide 10 - Slide

Aufgabe 13 Sprachmittel  (blz. 146 )
VOORBEREIDEN  KIES 4 VOORWERPEN UIT EN SCHRIJF VOOR JEZELF DE BESCHRIJVING DIE JE GEEFT EERST UIT  en oefen dan even de beschrijving qua uitspraak. Je moet minimaal 2 zinnen gebruiken om iets te beschrijven 
ES IST GRÜN - MAN KANN ES ESSEN - ES IST KLEIN UND RUND-MAN MUSS ES KOCHEN
10 minuten 

ZO METEEN VRAAG IK JULLIE OM IETS TE BESCHRIJVEN  

Slide 11 - Slide

Beschreiben:  benutze min. 2 Sätze 

Slide 12 - Slide

Aufgabe 15   Benutze  SPRACHMITTEL:  AB  SEITE  146
                        Benutze SPRACHMITTEL :  AB  SEITE 225/226
                         Benutze Fillters: AB SEITE 235

lese die Situation!

Du bist Polizist und du stellst jetzt 4 Fragen

Du sollst auch selbst die Antworten geben.   

Slide 13 - Slide

Aufgabe 16      We bouwen de opdracht iets om. hij bestaat uit 2 delen: vragen stellen en antwoord geven
1) Je krijgt de opdracht om mij te bevragen over mijn vakantie
iedereen bereidt vragen voor met : was-wohin-wo -mit wem.
2) iedereen is in staat om 3 activiteiten te benoemen die hij/zij wilt doen met de vakantie (zie foto's) 
Ik zal straks een paar mensen vragen om 1 of 2 live voor te dragen 

Slide 14 - Slide

je stelt de w-vragen aan mij 
of
je geeft antwoord op mijn vraag was möchtest du im Urlaub machen 

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide