Grammar (les): Lidwoorden + Persoonlijke & Bezittelijke Voornaamwoorden
1 / 22
Lesson duration is: 45 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
Wat zijn lidwoorden?
Welke heb je in het Engels?
Welke heb je in het Engels?
Slide 2 - Mind map
Slide 3 - Slide
WEL a / an
NIET a / an
She is ... waiter.
He is ... CEO of KLM.
He is ... president of the USA.
My mum works as ... doctor.
Slide 4 - Drag question
a of an
........ phone
...... apple
....... elephant
...... bike
an
a
a
An
Slide 5 - Drag question
__________ dress
______ aeroplane
_____ university
_______ hour
______ scarf
_______ umbrella
A
An
A
An
A
An
Slide 6 - Drag question
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Wat zijn persoonlijke &
bezittelijke voornaamwoorden?
Ken je er een paar in het Engels?
bezittelijke voornaamwoorden?
Ken je er een paar in het Engels?
Slide 12 - Mind map
Match de Engelse
persoonlijke voornaamwoorden met de Nederlandse vertaling.
I
you
he
she
it
we
you*
they
ik
jij
hij
zij
het
wij
jullie
zij *
Slide 13 - Drag question
Match the pronouns
Sleep het juiste bezittelijke voornaamwoord naar het juiste persoonlijk voornaamwoord.
Persoonlijk voornaamwoord Bezittelijk voornaamwoord
I
You
He
She
It
We
They
Her
Their
Your
My
His
Its
Our
Slide 14 - Drag question
Persoonlijke voornaamwoorden 2e rijtje
I
You
He
She
It
We
They
me
you
him
her
it
us
them
Slide 15 - Drag question
Match de juiste vertalingen van de bezittelijke voornaamwoorden.
hers
his
yours
theirs
ours
mine
van hen
van haar
van ons
van jouw
van hem
van mij
Slide 16 - Drag question
Slide 17 - Slide
Wat is de juiste optie hier?
Who is that woman? Why are you looking at ___?
Who is that woman? Why are you looking at ___?
A
she
B
her
Slide 18 - Quiz
Wat is de juiste optie hier?
This song rock! I'm going to download ___
This song rock! I'm going to download ___
A
it
B
its
Slide 19 - Quiz
Wat is de juiste optie?
I saw Steve with ___ sister, Laura.
I saw Steve with ___ sister, Laura.
A
him
B
his
C
he
Slide 20 - Quiz
Wat is de juiste optie?
My cousin has a new job but ___ doesn't like it very much.
My cousin has a new job but ___ doesn't like it very much.
A
they
B
she
Slide 21 - Quiz
Dus...
Wat is de regel voor lidwoorden?
Wat is de regel voor persoonlijke & bezittelijke voornaamwoorden?
Wat is de regel voor lidwoorden?
Wat is de regel voor persoonlijke & bezittelijke voornaamwoorden?
