NN6 HV2 - H6: Zinsdeelzinnen herh.

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

Pak je leesboek en ga lekker lezen!

Doel van deze les:

• Ik kan onderscheid maken tussen zinsdelen en zinsdeelzinnen.
• Ik kan zinsdeelzinnen herkennen en benoemen.

Huiswerk

Dinsdag 29 november:

Zinsdelen H5: opdr. 1 t/m 4

Zinsdelen H6: opdr. 1 t/m 5

Wat gaan we deze les doen?

• Terugblik 
• Extra oefenen H6
• Toets bespreken
• Zelf aan de slag!

Enkelvoudige en samengestelde zinnen

Wat is het verschil?

Enkelvoudige en samengestelde zinnen

Enkelvoudige zin: een zin met 1 persoonsvorm

VB: Evelien werkt bij de bakker. 

Samengestelde zin: zin met meer dan 1 persoonsvorm

VB: Evelien werkt bij de bakker, want zij bakt graag koekjes. 

Hoofd- en bijzinnen

Hoe herken je deze?

Samengevat

Hoofdzin:

Pv en ow naast elkaar

Pv staat vooraan

Bijzin:

Pv en ow niet naast elkaar

Pv staat achteraan.

Zinsdeelzinnen

Zinsdeelzinnen

Als een samengestelde zin bestaat uit een hoofdzin (HZ) en een bijzin (BZ), is de bijzin een onderdeel (een zinsdeel) van de hoofdzin. Je zet dan strepen om de bijzin. Dit is één zinsdeel.

Een zinsdeel is een zinsdeelzin als er een persoonsvorm in staat.

Zinsdeelzinnen

De meest voorkomende zinsdeelzinnen zijn:

• onderwerpszin (ow-zin)
• lijdendvoorwerpszin (lv-zin)
• meewerkendvoorwerpszin (mv-zin)
• bijwoordelijke bepalingszin (bwb-zin), 'bijwoordelijke bijzin'

Zinsdeelzin: hoe pak je dit aan?

Stap 1: Zoek de persoonsvorm(en). Zet de zin in een andere tijd.

Stap 2: Bepaal of de zin enkelvoudig of samengesteld is.

Stap 3: Samengesteld? Zijn het twee hoofdzinnen of een hoofdzin en een bijzin?

Stap 4: Is de zin een bijzin? Zet dan strepen om de zin, zodat het een zinsdeel wordt.

Stap 5: Begin met ontleden in de hoofdzin

Stap 6: Benoem de bijzin/zinsdeelzin (ow-zin, lv-zin, mv-zin, bwb-zin). 

Oefenen!

Gebruik je schema bij de volgende opdrachten.

Dat zij geen zin heeft, is zeer begrijpelijk.

1. hz + hz
2. hz + bz
3. bz + hz
4. bz + bz

Wat is de functie van de bijzin?

Dat zij geen zin heeft, is zeer begrijpelijk.

1. ow-zin
2. lv-zin
3. mv-zin
4. bwb-zin

Hij besloot niet te gaan, omdat hij zich niet lekker voelde.

1. hz + hz
2. hz + bz
3. bz + hz
4. bz + bz

Wat is de functie van de bijzin?

Hij besloot niet te gaan, omdat hij zich niet lekker voelde.

1. ow-zin
2. lv-zin
3. mv-zin
4. bwb-zin

We gaan niet op vakantie, want we willen geld besparen

1. hz + hz
2. hz + bz
3. bz + hz
4. bz + bz

Dat hij dat niet kan, weten we al een tijdje.

1. hz + hz
2. hz + bz
3. bz + hz
4. bz + bz

Wat is de functie van de bijzin?

Dat hij dat niet kan, weten we al een tijdje.

1. ow-zin
2. lv-zin
3. mv-zin
4. bwb-zin

Aan hen die niet luisteren, vertel ik mijn geheimen niet.

1. hz + hz
2. hz + bz
3. bz + hz
4. bz + bz

Wat is de functie van de bijzin?

Aan hen die niet luisteren, vertel ik mijn geheimen niet.

1. ow-zin
2. lv-zin
3. mv-zin
4. bwb-zin

Aan de slag!

Maak H6 Gram. Zinsdelen: opdr. 1 t/m 5.

Je mag dit samen doen, maar overleg zachtjes.

Werk uit het boek!

Klaar? 

Vat de theorie samen (H2, H3, H5, H6) of lees uit je leesboek.

Huiswerk

Dinsdag 29 november:

Zinsdelen H5: opdr. 1 t/m 4

Zinsdelen H6: opdr. 1 t/m 5