Argumenteren 3 les 5 en 6

Welkom havo 4
Argumenteren
 les 5
Pak alvast je gemaakte opdracht voor je (blz. 69, opdr. 3)
Deze les:
  • hoe ziet de toets eruit?
  • opdr. 3 samen nakijken
  • nieuwe theorie par. 3 
  • samen oefenen 
  • zelf nakijken paragraaf 1 en oefenen paragraaf 3
  • recensie inzien
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 21 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom havo 4
Argumenteren
 les 5
Pak alvast je gemaakte opdracht voor je (blz. 69, opdr. 3)
Deze les:
  • hoe ziet de toets eruit?
  • opdr. 3 samen nakijken
  • nieuwe theorie par. 3 
  • samen oefenen 
  • zelf nakijken paragraaf 1 en oefenen paragraaf 3
  • recensie inzien

Slide 1 - Slide

Vergeten jullie niet dat je dinsdag een toets hebt?!
Je moet voor deze toets de betekenissen van de woorden uit de lijst goed leren!
  • Opdracht A Noteer de betekenis van de onderstreepte woorden. (5 punten)
  • Opdracht B Zoek de juiste betekenis bij de onderstaande woorden. Schrijf het nummer en de bijbehorende letter op. (7 punten)
  • Opdracht C Noteer de betekenis van onderstaande woorden. (7 punten)
  • Opdracht D Is het onderstreepte woord in de onderstaande zinnen juist of onjuist gebruikt? (10 punten) 
  • Opdracht E Maak met elk van onderstaande woorden/begrippen een zin waaruit de betekenis van het woord blijkt. (5 punten)













Slide 2 - Slide

Nakijken opdracht 3
vraag 1

Slide 3 - Slide

Nakijken opdracht 3

Slide 4 - Slide

Nakijken opdracht 3
Hoe noem je deze structuur?
  • 2 Nevenschikkende argumentatie met onafhankelijke argumenten.
  • 3 Ja, want beide zijn feitelijke argumenten.
  • 4 Tegenargument: Het is voor leraren handiger om op tijd te beginnen. Weerlegging: Het is uiteindelijk voor leraren fijner als hun leerlingen niet in slaap vallen.
  • 5 Eigen antwoord, bijvoorbeeld:
    Ja, want ik kan ’s ochtends heel moeilijk uit bed komen: ik ben dan nog erg moe
    Of:
    Nee, want ik start liever vroeg, zodat ik ’s middags eerder uit school ben.

Slide 5 - Slide

Uitleg nieuwe theorie: argumentatieschema's
Jullie kunnen nu
- de onderdelen van de argumentatie benoemen
- analyseren hoe de argumentatie is opgebouwd

Nu gaan we kijken waar de argumentatie op is gebaseerd.
Wat is het verband tussen standpunt en argument? (=argumentatieschema)

Slide 6 - Slide

Argumentatieschema's
Het verband tussen standpunt en argument 
Argument op basis van...
  1. oorzaak en gevolg
  2. kenmerk of eigenschap
  3. voor- en nadelen
  4. voorbeelden
  5. vergelijking
  6. autoriteit

Slide 7 - Slide

oorzaak en gevolg
Een feit/gebeurtenis zal leiden tot een ander feit/gebeurtenis.

Voorbeeld: 
- Er zal in de toekomst minder geweld zijn tegen hulpverleners, want de straffen zijn hoger geworden.
- Hij zal zich wel goed kunnen vermaken, want hij is enig kind en had dus geen broertjes en zusjes om mee te spelen.


Slide 8 - Slide

Kenmerk of eigenschap
(veralgemenisering)
Als alle onderdelen van een groep hetzelfde kenmerk hebben, dan heeft één onderdeel van die groep dat ook.  

Voorbeeld:
- Jeroen is eigenlijk nog een groot kind, want het liefst speelt hij nog met zijn piratenlego.
- Logisch dat Rutte die treitervloggers 'tuig van de richel noemt', VVD'ers bestrijden liever symptomen dan dat ze problemen structureel aanpakken.

Slide 9 - Slide

voor- en nadelen
Er wordt een afweging gemaakt of er worden alleen voordelen of alleen nadelen gebruikt als argumentatie.
Voorbeeld:
-Als je 4 havo overdoet, dan krijg je wel een goede basis om in 5 havo met goede cijfers te slagen. Daar staat tegenover dat je het weliswaar heel zwaar krijgt als je overgaat naar 5 havo, maar dat je toch ook een kans hebt dat je meteen slaagt (argumenten). Als ik jou was, zou ik het proberen in 5 havo (standpunt).

Slide 10 - Slide

voorbeelden
Voorbeelden van het standpunt worden als argument gebruikt.

Voorbeeld:
Je kunt absoluut niet op hem rekenen. Zo kwam hij gisteren zonder af te bellen niet opdagen en toen hij dat verjaardagscadeautje zou kopen, was hij dat ook vergeten.


Slide 11 - Slide

vergelijking
Er wordt een vergelijking gemaakt tussen twee gevallen waarbij een overeenkomst wordt geconstateerd: omdat het bij A zo is, zal het bij B ook zo zijn.
Voorbeeld:
- Als Geert meegaat, dan krijgen we vast ruzie. De vorige keer dat hij meeging, liep het ook uit de hand.

De Eerste Kamer heeft het verbod op de rituele slacht tegengehouden. Het wetsvoorstel van de Partij voor de Dieren over de vleestaks zal het dus ook niet halen.

Slide 12 - Slide

autoriteit
Een uitspraak van een deskundige of een gezaghebbende bron worden als ondersteuning van het standpunt gebruikt.
Voorbeeld:
- Je moet voortaan twee keer in de week vis eten. Laatst bleek opnieuw uit onderzoek van de Rijksuniversiteit Groningen dat regelmatig vis eten goed is voor hart, bloedvaten en geheugen.
- Het Ministerie van Buitenlandse Zaken heeft een negatief reisadvies voor de Krim gegeven. Ik zou als ik jou was niet op vakantie gaan naar de Krim.



Slide 13 - Slide

Argumentatieschema's
Het verband tussen standpunt en argument 
Argument op basis van...
  1. oorzaak en gevolg
  2. kenmerk of eigenschap
  3. voor- en nadelen
  4. voorbeelden
  5. vergelijking
  6. autoriteit

Slide 14 - Slide

Check, welk schema is gebruikt?
  1. Je zult het wel koud krijgen, want je loopt in december zonder jas.

  2. Speeddaten levert nooit iets op. De vorige keer dat ik ging waren er helemaal geen mensen van mijn leeftijd en de keer daarvoor viel elk gesprek na een minuut stil.

  3. Mensen die een uitkering krijgen kunnen best weer gaan werken, want in mijn wijk zie ik mensen met een uitkering altijd aan hun huis klussen.

  4. Gordijnen koop je het beste bij de Hema, want de winkel is vlakbij, ze hebben veel keus en ze kunnen ze op maat maken.

Slide 15 - Slide

Zelf oefenen
1. Kijk opdracht 5, 6 en 8 van paragraaf 1 na met het nakijkblad.

2. Maak daarna opdracht 1 t/m 4 blz. 71-73
Hier mag je morgen ook nog aan werken.

De laatste 10 min. van de les kan je de recensie inzien.

Slide 16 - Slide

Recensie inzien
  • Onderdeel B t/m G:
    maximaal 2 punten 
  • En 2 pt. bij max. 4 spelfouten,
    1 pt, bij 5-8 spelfouten
  • Geef de recensie weer terug
  • Wil je je tekst nabespreken? Maak dan even een afspraak.

Slide 17 - Slide

Welkom havo 4
Argumenteren
 les 6
Verder met paragraaf 3 Argumentatieschema's
Deze les:
  • Samen oefenen met argumentatieschema's
  • Opdrachten paragraaf 3 afmaken

Slide 18 - Slide

Argumentatieschema's
  1. Mijn gymschoenen zullen wel te klein zijn, want mijn sloffen in maat 39 pas ik ook niet meer.
  2. Hij koopt vast geen Allstars, want de meeste jongens uit 4 havo lopen liever op Nikes.
  3. Als je nou geen nieuwe schoenen koopt, hou je geld over, maar krijg je wel natte voeten als je met je kapotte schoenen in een plas gaat staan.
  4. Je kunt beter op sneakers lopen dan op pumps. Dat blijkt uit onderzoek waar de podoloog mij op wees.

Slide 19 - Slide

Argumentatieschema's
Het verband tussen standpunt en argument 
Argument op basis van...
  1. oorzaak en gevolg
  2. kenmerk of eigenschap
  3. voor- en nadelen
  4. voorbeelden
  5. vergelijking
  6. autoriteit

Slide 20 - Slide

Zelf oefenen

Maak opdracht 1 t/m 4 blz. 71-73
Klaar? Leer de woordenlijst (teams, lesmateriaal, woordenschat)


Slide 21 - Slide