221118 grammatica zinsdelen §7 + Thema A §3

Welkom H1a!
De planning van vandaag:
  1. Herhaling grammatica §1, 3, 5
  2. Uitleg grammatica §7
  3. Pauze
  4. Thema A - §3
  5. Check leerdoelen
Pak vast je schrift en een pen!
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Welkom H1a!
De planning van vandaag:
  1. Herhaling grammatica §1, 3, 5
  2. Uitleg grammatica §7
  3. Pauze
  4. Thema A - §3
  5. Check leerdoelen
Pak vast je schrift en een pen!

Slide 1 - Slide

Planning tweede periode:
Schrijfvaardigheid
Thema A - mens en dier
Flyer maken

Grammatica
zinsdelen: §1, 3, 5, 7, 9, 11
woordsoorten: §2, 4, 6, 8, 10, 12

Fictie (boek lezen

Toetsen tweede periode:
Schrijfvaardigheid
Telt 1 x mee
In week 50 (rond 12 december)

Grammatica
Telt 2x mee
Toetsweek 2 (rond 23 januari)

Fictie (boek lezen)
Moet afgerond zijn.
In week 8 (rond 20 februari)


Slide 2 - Slide

De vorige les:
  • Ik kan de persoonsvorm in eenvoudige zinnen vinden.

  • Ik kan eenvoudige zinnen in zinsdelen verdelen. 

  • Ik kan het onderwerp van een zin vinden.

  • Ik kan het werkwoordelijk gezegde in een zin benoemen.

Slide 3 - Slide

Ontleed de volgende zin. Benoem pv, ow en wg.


Ik sta al een uur op je te wachten! 

timer
1:30

Slide 4 - Slide

Leerdoelen
  • Ik kan het lijdend voorwerp in een zin vinden




Slide 5 - Slide

Uitleg lijdend voorwerp (lv)
Het lijdend voorwerp (lv) komt voor in zinnen waarin iets/iemand wat 'overkomt' of 'ondergaat'. Het lijdend voorwerp is de persoon die iets 'overkomt' of het voorwerp dat iets 'ondergaat'. 

Voorbeeld: Jan | slaat | Henk | tegen zijn schouder.|
                         ow   pv/wg     lv

Slide 6 - Slide

Uitleg lijdend voorwerp (lv)
Een lijdend voorwerp begint nooit met een voorzetsel. Zo vind je het lijdend voorwerp:
1. Zoek de persoonsvorm en deel de zin op in zinsdelen. 
2. Benoem het ow en wg. 
3. Stel de vraag: wie/wat + wg + ow?
4. Het antwoord is het lijdend voorwerp van de zin. 
5. Krijg je geen antwoord? Dan is er geen lijdend voorwerp. 

Slide 7 - Slide

Wie/wat is het lijdend voorwerp:
Emmy is spaghetti aan het eten.
A
Emmy
B
is
C
spaghetti
D
aan het eten

Slide 8 - Quiz

Wie/wat is het lijdend voorwerp?
Wie at alle boterhammen op?
A
Wie
B
at
C
at op
D
alle boterhammen

Slide 9 - Quiz

Wie/wat is het lijdend voorwerp?
Uiteindelijk moest de generaal de aanval in de woestijn afbreken.
A
de generaal
B
de aanval in de woestijn
C
uiteindelijk
D
er is geen lv

Slide 10 - Quiz

Aan de slag
Oefen met de volgende opdrachten:

Grammatica §7 (blz. 216): opdracht 2, 3, 4 en 5.

Ik vind dit lastig: Oefen extra met een werkblad.
Ik begrijp het: Maak opdracht 1 en 6




timer
12:00

Slide 11 - Slide

Pauze
timer
4:00

Slide 12 - Slide

Planning:
De planning van vandaag:
  1. Herhaling grammatica §1, 3, 5
  2. Uitleg grammatica §7
  3. Pauze
  4. Thema A - §3
  5. Check leerdoelen

Slide 13 - Slide

Thema A - §2

Opdracht 2 bespreken

Slide 14 - Slide

Thema A - §3 (blz. 114)
Reclame maken.

  • Noteer in één minuut zo veel mogelijk reclameslogans.
timer
1:00

Slide 15 - Slide

Thema A - §3 (blz. 114)
Maak opdracht 1 en 2.





timer
4:00

Slide 16 - Slide

Planning:
De planning van vandaag:
  1. Herhaling grammatica §1, 3, 5
  2. Uitleg grammatica §7
  3. Pauze
  4. Thema A - §3
  5. Check leerdoelen

Slide 17 - Slide

Wat hebben we vandaag geleerd?
  • Ik kan het lijdend voorwerp in een tekst vinden.

  • Ik kan de bedoeling van reclamefragmenten verwoorden en evalueren.

Huiswerk: 
Grammatica §7: opdracht 2 t/m 5 > voor extra uitdaging: maak opdracht 1 en 6.
Thema A §3: opdracht 4 

Slide 18 - Slide