4.4 spieren

Stevigheid en beweging
1 / 23
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmboLeerjaar 1

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Stevigheid en beweging

Slide 1 - Slide

Basisstoffen overzicht:
4.1 skelet
4.2 botten
4.3 beenverbindingen
4.4 spieren
4.5 een werkplan schrijven 
4.6 gezond bewegen

Slide 2 - Slide

Leerdoelen:
4.9 Je kunt de werking van spieren beschrijven.

Slide 3 - Slide

Hoe noemen we het orgaanstelsel wat uit spieren bestaat?

Slide 4 - Open question

Spieren
Aan je botten zitten spieren.

Spieren en gewrichten heb je nodig om bewegingen te kunnen maken. 

Slide 5 - Slide

Spierstelsel
Alle spieren in je lichaam samen, noemen we het spierstelsel. 
Spieren werken samen om te kunnen bewegen. 

Slide 6 - Slide

Pezen
Elke spier zit vast aan het bot met pezen. 

Slide 7 - Slide

Een spier die aangespannen is, wordt korter en dikker. 


Slide 8 - Slide

Een spier die ontspannen is, is langer en dunner.
Als je arm buigt, heb je je 'armbuigspier' (biceps) gespannen. 

Als je de arm weer wil strekken, dan is je 'armstrekspier' (triceps) gespannen

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Ezelsbruggetje:
Biceps = Boven

Slide 11 - Slide

Biceps
Triceps

Slide 12 - Slide

Trainen
Spieren kun je trainen. Door een spier veel te bewegen met kracht, wordt hij steeds dikker. 


Slide 13 - Slide

Aan de slag!
spierballen meten!
Maak groepjes van 4. 
Ieder groepje krijgt 1 rolmaat.
Vul de tabel in. 
Naam:
Gestrekte arm
Gebogen arm

Slide 14 - Slide

Armpje drukken!

Slide 15 - Slide

Huiswerk:
Lees basisstof 4.4
Maak van 4.4:
 opdracht 1 t/m 7 + 9

Slide 16 - Slide

De biceps is een .........
A
Spier
B
Bot
C
Gewricht
D
Pees

Slide 17 - Quiz

Een ander woord voor de biceps is.
A
Arm strekspier
B
Arm buigspier
C
Arm spanspier
D
Arm aanspanspier

Slide 18 - Quiz

spieren bewegen mijn ...?
A
gewrichten
B
botten

Slide 19 - Quiz

Het hart is een spier
A
Ja
B
Nee

Slide 20 - Quiz

Een spier wordt korter als deze aanspant
A
ja
B
nee

Slide 21 - Quiz

Beweging ontstaat doordat .... 1 .... kunnen samentrekken.

.... 2 .... kunnen niet samentrekken, maar zorgen voor verbinding met het bot.
A
1: spieren 2: spieren
B
1: pezen 2: pezen
C
1: pezen 2: spieren
D
1: spieren 2: pezen

Slide 22 - Quiz

je spieren zitten vast aan je skelet met
A
pezen
B
spierbundels
C
vliezen
D
spieren

Slide 23 - Quiz