Een kaart is een hulpmiddel om te laten zien hoe een gebied eruit ziet. Er zijn vier soorten kaarten.
Maar eerst, om een kaart te lezen heb je volgende onderdelen nodig:
1. Titel. Waarover gaat de kaart?
2. Legenda. De betekenis van de kleuren en symbolen worden van de kaart uitgelegd.
3. Schaal. Hoe vaak is de kaart verkleind? Wat is 1 cm op de kaart in werkelijkheid?
4. Noordpijl. Welke kant op is het Noorden?
Voor je eigen omgeving gebruik je een topografische kaart. Bijna elk huis en weggetje staan erop.
Een overzichtskaart geeft een overzicht van een grote gebied. Je kunt een overzichtskaart goed gebruiken om te zien waar een plaats of gebied ligt. Je hebt twee soorten overzichtskaarten:
Natuurkundige overzichtskaart: natuurlijke verschijnselen zoals bergen, rivieren, hoogte en diepte.
Staatkundige overzichtskaart: grenzen van landen en/of provincies, grote steden en belangrijkste wegen.
Een thematische kaart gaat altijd over één bepaald onderwerp, bijvoorbeeld klimaten of vulkanen.