Stappenplan 'naamvallen' (kort)
1: kijk of er een voorzetsel in de zin staat3e naamval: aus bei mit nach seit von zu
4e naamval: durch für gegen ohne um
2: kijk of er een werkwoord met een vaste naamval in de zin staat
1e naamval: sein, werden, bleiben
3e naamval: danken, helfen, gratulieren
4e naamval: bitten, fragen, es gibt
3: ontleed de zin
1e naamval: onderwerp (hij/zij)
3e naamval: meewerkend voorwerk (aan/voor hem/haar)
4e naamval: lijdend voorwerp (hem/haar)