Moderne kunst stromingen

Tijdbalk
1 / 10
next
Slide 1: Slide
Kunst algemeenMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 10 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Tijdbalk

Slide 1 - Slide

Moderne kunst:
Expressionisme (Fauvisme, Die Brücke, Der Blaue Reiter)
Kubisme
Futurisme 
Dadaïsme 
De Stijl 
Het Bauhaus 
Constructivisme
Surrealisme 

Slide 2 - Slide

Expressionisme
Individuele, subjectieve expressie; persoonlijke uitdrukking van gevoelens
De innerlijke wereld, emoties krijgen vorm
De stijl is grof en bewegelijk, factuur
Duidelijke vormen, geen details
Fel kleurgebruik

Slide 3 - Slide

Kubisme
Alle vormen worden teruggebracht tot hoekige, kubusachtige basisvormen: de vormen lijken uiteen te vallen in kleine fragmenten.
Het schilderij is een plat vlak, dat bedekt is met vormen, lijnen en kleuren.
Verschillende standpunten in één beeld.
Lichtval vanuit verschillende kanten. 

Slide 4 - Slide

Futurisme
Beweging uitbeelden door herhaling, bewegelijke lijnen.
Beweging uitbeelden door vervormingen en fragmentatie.
Men was geïnspireerd door techniek, snelheid en geweld - invloed van technologie.
Geloof in de toekomst met techniek en machines.
Het futurisme wilde breken met de traditionele kunst.

Slide 5 - Slide

Dadaïsme
Zet zich af tegen alle westerse beschaving (n.a.v.de 1e wereldoorlog).
Ze zet zich af tegen de de burgerlijke cultuur.
Ongebruikelijke materialen.
Technieken en kunstvormen die nooit gebruikt werden.
Niet realistisch kleurgebruik.
Compositie is druk en chaotisch.
Nauwelijks sprake van vormeenheid.
Gevonden voorwerpen werden in schilderijen verwerkt (objets trouvé).
Beeldhouwkunst: toevallig gevonden voorwerpen, massaproducten verwerkt in kunst.
Nieuwe betekenis geven aan de voorwerpen.


Slide 6 - Slide

De Stijl
 De universele primaire kleuren, zwart-wit en grijzen.
Horizontaal en verticaal (later ook diagonaal).
Rechthoekige vormen.
Elkaar loodrecht kruisende lijnen.
Basisvormen, zowel tweedimensionaal als driedimensionaal.
Asymmetrische composities.

Slide 7 - Slide

Het Bauhaus
Een grondige ambachtelijke opleiding.
Creëren van hoogwaardige technische en esthetische producten.
Accent op de functionaliteit van producten.
Betaalbare producten leveren door industriële productieprocessen.
Samenwerking binnen de kunstdisciplines om tot een Gesamtkunstwerk te komen.
Integratie van kunst in het dagelijks leven.

Slide 8 - Slide

Constructivisme
Gebruik van geometrische, abstracte vormen.
Vormentaal en materiaal zonder ‘handschrift’: geen emotie, expressie of individualiteit.
Autonome kunst: verwijst niet naar iets buiten zichzelf: het is geometrische. Kunst die niets symboliseert.
De kunstenaar was onderzoeker, ingenieur, en 'kunst constructeur'.
Een nieuwe taal, als uitdrukking van een socialistische samenleving: machine-esthetiek en nieuwe materialen en vormen.

Slide 9 - Slide

Surrealisme 
"Sur-realisme" betekent bovennatuurlijk, stijgt boven de werkelijkheid uit.
Surrealisten werken vanuit fantastische droombeelden en toevalligheden.
Middelen: fotografie, film, gevonden voorwerpen, beeldhouwwerk en schilderkunst.
Meestal figuratieve beelden.
Alledaagse voorwerpen worden op een niet alledaagse manier met elkaar verbonden.
Er wordt nauwkeurig en gedetailleerd gewerkt.
Lichtinval is onwerkelijk evenals ruimten en sfeer

Slide 10 - Slide