This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Items in this lesson
Slide 1 - Video
Gemiddelde snelheid
Bij het berekenen van de snelheid, bereken je vaak de gemiddelde snelheid.
De gemiddelde snelheid is de snelheid die je gemiddeld hebt gehad over een langere afstand.
Slide 2 - Slide
Een sprinter doet ongeveer 10 seconden over de 100m.
Dat is elke seconde 10 meter.
ofwel 10m/s
Slide 3 - Slide
Welk type snelheid berekent een flitspaal van de politie?
Slide 4 - Open question
Welk type snelheid wordt gebruikt bij een trajectcontrole?
Slide 5 - Open question
Snelheid berekenen
s = Afstand in kilometers (of meter)
v = Snelheid in km/h (of m/s)
t = tijd in uur (of seconde)
Slide 6 - Slide
Anna schaatst een rondje van 400 meter in 55 seconden. Bereken haar gemiddelde snelheid.
Slide 7 - Open question
John schaatst hetzelfde rondje als Anna (4oo m). Hij schaatst met een snelheid van 12 m/s. Bereken of hij sneller was dan Anna.
Slide 8 - Open question
Slide 9 - Slide
Een sprinter loopt 12 seconde met een snelheid van 30 km/u. Bereken hoeveel meter hij heeft afgelegd.
Slide 10 - Open question
Een fietser fietst eerst 30 minuten met 20 km/u en daarna 15 minuten met 15 km/u. Bereken de totale afstand die de fietser heeft afgelegd.
Slide 11 - Open question
Een auto rijdt 45 minuten met een snelheid van 100 km/u. Welke afstand heeft de auto afgelegd?
Slide 12 - Open question
Daan fietst met een snelheid van 5 m/s. Lucas vertrekt 2 minuten later en fietst met een snelheid van 7 m/s. Na hoeveel meter heeft Lucas Daan ingehaald.
Slide 13 - Open question
Chantal moet om half negen op school zijn. Ze woont 12 km van school en gaat om 5 voor acht weg. Met welke snelheid moet Chantal fietsen om op tijd op school te zijn?
Slide 14 - Open question
Een bus rijdt gemiddeld 90 km/h. De reis met de bus duurt 2 uur en drie kwartier. Welke afstand heeft de bus afgelegd?
Slide 15 - Open question
Een vliegtuig vliegt met een snelheid van 900 km/u. De afstand van Amsterdam naar Gran Canaria is 3500 km. Bereken hoelang de vlucht duurt.
Slide 16 - Open question
Martijn rijdt met een snelheid van 50 km/u. Hij moet 20 km rijden. Hoe lang doet hij hier over?
Slide 17 - Open question
Marieke fietst een kwartier met een gemiddelde snelheid van 22 km/u. Welke afstand heeft zij afgelegd?
Slide 18 - Open question
Johan rijdt 45 km in zijn auto. Hij doet hier een half uur over. Bereken zijn gemiddelde snelheid.