1. De stelling moet controversieel zijn binnen de groep die erover debatteert
Het heeft immers weinig zin om een groep dierenliefhebbers te laten debatteren over de stelling “megastallen moeten verboden worden”. Ze zullen het allemaal met elkaar eens zijn en het debat wordt een theekransje.
2. Het moet meteen duidelijk zijn waar de stelling over gaat
Vaag geformuleerde stellingen met ruimte voor interpretatie zorgen voor onduidelijkheid. Het grootste gedeelte van het debat zal in dit geval gaan over waar de stelling precies op slaat.
3. De stelling moet absoluut geformuleerd zijn
Gebruik nooit vage woorden als: soms, misschien, wellicht, ooit, etc.
4. De stelling moet prikkelen, pijn doen en geen nuance bevatten
Uit meningsverschillen ontspringt de waarheid. Bij een debat heb je voor- en tegenstanders, als je stelling genuanceerd is, wordt het een geforceerd debat. Daag met je stelling de deelnemers uit om op het scherpst vande snede te debatteren.
5. De stelling bestaat uit maximaal veertien woorden
Met het formuleren van een lange stelling vraag je om problemen. Hoe langer de stelling, hoe meer ruimte voor nuance of onduidelijkheden.