Het bezittelijk voornaamwoord

Het bezittelijk voornaamwoord
Het bezittelijk voornaamwoord geeft aan van wie iets is.

Cest mon copain.     Het is mijn vriend
C'est ma copine.      Het is mijn vriendin.
1 / 18
next
Slide 1: Slide
TaalFransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Het bezittelijk voornaamwoord
Het bezittelijk voornaamwoord geeft aan van wie iets is.

Cest mon copain.     Het is mijn vriend
C'est ma copine.      Het is mijn vriendin.

Slide 1 - Slide

enkelvoud







Ons/ onze.    notre
jullie/ uw.   votre
hun.             leur

meervoud
mes
tes
ses


nos
vos
leurs


mijn

jouw

zijn/ haar



mannelijk

mon

ton

son
vrouwelijk

ma

ta

sa

Slide 2 - Slide

voorbeelden
Sophie est mon amie ( Sophie is mijn vriendin)

C'est mon histoire ( het is mijn verhaal)

Slide 3 - Slide

let op!
Son betekent beide zijn of haar!
Kijk naar het zelfstandig naamwoord dat er achter staat is dat mannelijk of vrouwelijk.
Het is zijn  vriend.   c'est son copain.
Het is haar vriend.  C'est son copain.

Slide 4 - Slide

Dit is zijn tas.

C'est ........... sac.
A
sa
B
ses
C
son

Slide 5 - Quiz

Zij is mijn moeder.

Elle est ....... mère
A
mon
B
ma
C
mes

Slide 6 - Quiz

Dat zijn mijn ouders.

Ce sont....... parents
A
mes
B
ma
C
mon
D
ton

Slide 7 - Quiz

Dat is ons huis.

C'est....... maison
A
votre
B
notre
C
leur
D
nos

Slide 8 - Quiz

Dat is hun hond

C'est......... chien
A
notre
B
leurs
C
leur
D
votre

Slide 9 - Quiz

Dat zijn mijn schoenen.

Ce sont ......... chaussures
A
mon
B
mes
C
ma

Slide 10 - Quiz

Daar zijn jullie boeken.

Il y a .......... livres
A
votre
B
leur
C
vos

Slide 11 - Quiz

Zijn dat zijn sokken?

Sont-ce ............ chaussettes
A
ses
B
son
C
votre
D
leur

Slide 12 - Quiz

Dat zijn haar poppen.

ce sont............. poupées
A
ses
B
son
C
sa

Slide 13 - Quiz

Zij is mijn vriendin.

Elle est ....... copine

Slide 14 - Open question

Zij zijn mijn broers.

Ils sont ........ frères

Slide 15 - Open question

Dat is onze tuin.

C'est ......... jardin

Slide 16 - Open question

Dat is mijn hond.

Slide 17 - Open question

Dat is haar zoon.

Slide 18 - Open question