Woordenschat 1

1 / 46
next
Slide 1: Video
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 46 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Slide 1 - Video

Stijlfiguren
Een tekst kun je op verschillende manieren
aantrekkelijk maken: met beeldspraak
(vergelijking, metafoor en personificatie),
met (rijmende) uitdrukkingen en met stijlfiguren.

Een stijlfiguur gebruik je om iets te benadrukken. 



Slide 2 - Slide

Herhaling, tegenstelling, opsomming
Vandaag gaan we de volgende stijlfiguren behandelen:

- herhaling, tegenstelling en opsomming

Bijzonder aan deze stijlfiguren is dat ze in zakelijke teksten niet gebruikt horen te worden, maar in de poëzie en proza juist wel.


Slide 3 - Slide

Herhaling
Bij een herhaling herhaal je een woord letterlijk in de zin, terwijl dat niet nodig is.


- Ook moest ik nog een werkstuk afmaken ook 
– Plus geeft meer, veel meer.


Slide 4 - Slide

Tegenstelling
Bij een tegenstelling zet je twee tegenovergestelde zaken naast elkaar. 

– Vierkant in de fles, rond op de tong (reclame van jeneverproducent)


Slide 5 - Slide

Opsomming
Bij een opsomming maak je dingen duidelijk door een aantal zaken op te sommen.

–  Zing, vecht, huil, bid, lach, werk en bewonder (uit een liedtekst van Ramses Shaffy)

Er zijn 3 bijzondere soorten opsommingen:


Slide 6 - Slide

Bijzondere opsommingen
de drieslag, een opsomming van drie woorden, zinnen of zinsdelen:
– Bloed, zweet en tranen

de climax, een steeds sterker wordende reeks:
– Je hebt goed, je hebt beter, je hebt het beste (reclame van een advocatenkantoor)

de omgekeerde climax, een steeds zwakker wordende reeks:
– Vorige week zag ik een fantastische film, nou ja, hij was mooi, ach, best wel goed eigenlijk.


Slide 7 - Slide

herhaling =
A
De woorden worden herhaald of hetzelfde woord wordt vaker gezegd, maar telkens net iets anders.
B
Er wordt een aantal dingen op een rij gezet of na elkaar opgenoemd.
C
Dingen worden tegenover elkaar gezet, waardoor de verschillen extra opvallen.
D
Iets wordt groter of erger gemaakt dan het in werkelijkheid is.

Slide 8 - Quiz

Wat is een opsomming?
A
Voordat ik naar school ga, eet ik een boterham.
B
En daarom ga ik naar school.
C
Ik leer Nederlands en Wiskunde en ook Engels.
D
Vroeger lette ik nooit op in de les.

Slide 9 - Quiz

Wat is een tegenstelling?
A
Langzaam en snel
B
Lief en schattig
C
Mooi en meisje

Slide 10 - Quiz

Hij riep, schreeuwde, brulde het uit van de pijn.
A
opsomming (anticlimax)
B
C
D
opsomming (climax)

Slide 11 - Quiz

Nu
- Lees de theorie op blz. 24
- Maak de opdrachten:
startopdracht, 1, 2 en 3 (blz.
24)

Slide 12 - Slide

Pleonasme
het pleonasme zelfst.naamw.
Uitspraak: [plejo'nɑsmə]
Verbuigingen: pleonasme|n (meerv.)

manier van zeggen waarbij je door het toevoegen van een 'overbodig' woord iets extra nadruk geeft
Voorbeeld: `Het klassieke voorbeeld van een pleonasme is 'witte sneeuw'.`

Pleonasme
Bij een pleonasme wordt een eigenschap die al onlosmakelijk aan een begrip verbonden is, ook benoemd door een ander woord.

Slide 13 - Slide

Waarom is witte sneeuw een pleonasme?

Slide 14 - Open question

Waar staat geen pleonasme?
A
Het vliegtuig daalde langzaam omlaag.
B
€400,- is mijn uiterste limiet.
C
Men moet verplicht zijn een autogordel te dragen.
D
Maar dat is echter niet waar.

Slide 15 - Quiz

Schrijf de vijf pleonasmen op.
Verbeter daarna de zinnen.
1. Dat is een vaste standaarduitdrukking voor die beroepsgroep.
2. Wij waren gisteren bijna verdwaald in die grijze mist.
3. Al op de lagere school had hij de toekomstdroom later leraar te worden.
4. Kwaadwillige laster veroorzaakt veel verdriet.
5. De palen van de brug zijn gemaakt van grijs beton.






















Slide 16 - Slide

Tautologie
de tautologie zelfst.naamw. (v.) Uitspraak: [tɑutolo'xi] Verbuigingen: tautologie|ën (meerv.) herhaling met een ander woord van iets dat je al gezegd hebt taalkunde Voorbeeld: `Voorbeelden van tautologieën zijn 'enkel en alleen' en 'in pais en vr..


Bij een tautologie wordt hetzelfde begrip tweemaal genoemd. Vaak gaat het daarbij om twee bijvoeglijke naamwoorden, twee zelfstandige naamwoorden of twee bijwoorden: gratis en voor niets; daarnaast en ook in één zin 

Slide 17 - Slide

Waarom is enkel en alleen een tautologie in de volgende zin?

Hij wist enkele en alleen nog wat hij voor tien uur had gedaan, daarna tas hij volledig in het duister.

Slide 18 - Open question

In welke staat geen tautologie?
A
Niettemin ben ik toch tevreden
B
We wisten dit reeds weken al.
C
De wielrenner is vliegensvlug omhoog gestegen.
D
Want dat is immers duidelijk.

Slide 19 - Quiz

Schrijf de tautologieën op en verbeter de zinnen.
1. Op de vlakke, gladde Kloosterwiel was het prachtig schaatsen.
2. Vanzelfsprekend zal ik dat werk natuurlijk wel nakijken.
3. Het scheelde een haartje of het was bijna fataal afgelopen.
4. Omdat zij daar heg noch steg kenden, verdwaalden ze al snel.
5. Misschien dat ik morgen mogelijk nog even langs kom.


Slide 20 - Slide

Slide 21 - Link

Terugblik
Je hebt kennisgemaakt met twee stijlfiguren:

Pleonasme en tautologie

Je kunt ze nu herkennen en verbeteren. 

Kun jij zelf een pleonasme en een tautologie bedenken?

Slide 22 - Slide

Contaminatie, veel voorkomend foutieve formulering
Vandaag leer je wat een contaminatie is en oefen je jezelf in het herkennen ervan. 

Je krijgt eerst uitleg en gaat wat oefeningen doen, daarna ga je pleonasmen, tautologieën en contaminaties door elkaar oefenen.


Slide 23 - Slide

Wat gaat er mis in onderstaande zin.

Ze irriteerde zich mateloos aan haar klasgenoot, die dagelijks vier potloden opat.

Slide 24 - Open question

Contaminatie
Een contaminatie is een verhaspeling van twee woorden of uitdrukkingen met een verwante betekenis, waardoor een verkeerd nieuw woord of een verkeerde nieuwe uitdrukking ontstaat. Bekende voorbeelden van contaminaties zijn duur kosten (uit duur zijn en veel kosten), optelefoneren (uit telefoneren en opbellen) en tot een van de weinigen behoren (uit tot de weinigen behoren en een van de weinigen zijn).

Bij een contaminatie gebruik je twee uitdrukkingen of woorden of woordgroepen door elkaar die dezelfde betekenis hebben.

Slide 25 - Slide

Een voorbeeld van een contaminatie die tegenwoordig geaccepteerd is, is het woord 'uitprinten'. Van welke twee woorden is uitprinten een contaminatie?

Slide 26 - Open question

Hoe zit dat dan bij 'opnoteren'? Deze is niet geaccepteerd.

Slide 27 - Open question

Slide 28 - Link

contaminatie
Je gaat zo een filmpje bekijken van Fred en Ria. Haal de contaminaties eruit. Let goed op Ria, die herkent ze zo.

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Video

Gemengde oefening
In de volgende dia staat een link naar een gemengde oefening. Bij elke opdracht moet je opschrijven of je te maken hebt met een pleonasme, contaminatie of tautologie.

Schrijf de antwoorden op in je schrift. Doe het zo:

contaminatie: kost te duur - is te duur/kost veel
pleonasme: grijs beton - beton
tautologie: maar/echter - maar (of echter)

Als je klaar bent ga je op zoek naar veelvoorkomende contaminaties. Je legt een lijst aan bij je aantekeningen.

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Link

Dubbele ontkenning
Een dubbele ontkenning is het herhalen van een ontkennend woord in een zin. Er staan dus twee ontkenningen in. Je kunt dit doen om de betekenis van een zin te versterken. Dit gebeurt vaak in spreektaal. Zinnen met een dubbele ontkenning kunnen ook fout zijn.

1. Wij hebben nooit geen problemen (nooit of geen).

2. De schoolleiding wil voorkomen dat er geen introducees op het feest komen (voorkomen      of geen).

3. Ik ben daar nooit niet geweest (nooit of niet).

Slide 33 - Slide

Waar zit de dubbele ontkenning in onderstaande zin?

Deel van Nederlanders niet onwelwillend tegenover NPO zonder reclame

Slide 34 - Open question

Waar zit de dubbele ontkenning in onderstaande zin?

Het is voor Laarbeek nog geen uitgemaakte zaak dat er geen tunnel onder de Beekse Brug komt.

Slide 35 - Open question

Waar zit de dubbele ontkenning in onderstaande zin?

Anders dan bij grotere bomen is het bij een dergelijke boom niet ongebruikelijk dat er geen lange voorbereidingsperiode voorafgaat aan de daadwerkelijke verplanting.

Slide 36 - Open question

Waar zit de dubbele ontkenning in onderstaande zin?

.

Slide 37 - Open question

Ontstaan van zinnen met een dubbele ontkenning
Deze zinnen ontstaan vooral wanneer je als schrijver probeert om jezelf in te dekken. Als je over iets schrijft dat je niet helemaal zeker weet, begin je een zin met een afzwakkende ontkenning.
Het was niet ongebruikelijk dat…
Het is geen uitgemaakte zaak dat…
Het is niet ongewoon dat…
Als er na zo’n ontkennend begin een tweede ontkenning in je formulering sluipt, krijg je een warrige zin waarbij onduidelijk is of iets wel of niet gebeurt: Het is niet vaak zo dat er niet betaald wordt.

Deze op ontkenningen gebouwde gedrochten van zinnen wil je niet in tekst. Begin je zinnen liever positief. Als je lezers steeds vertelt wat er allemaal niet ongebruikelijk, niet uitgemaakt, of niet ongewoon is, weten ze na het lezen van je tekst nog steeds weinig.
Als schrijver is het je taak om vast te stellen wat er wél gebeurt. Klim op je bureau, doe het raam open roep naar je lezers wat er aan de hand is. Je zinnen worden dan helderder en krachtiger.

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Link

Slide 40 - Link

ambiguïteit (dubbelzinnigheid)

Slide 41 - Slide

ambiguïteit

Taalboodschap voor meerdere uitleg vatbaar. Stijlfiguur waarbij meer dan een betekenis zich aan de lezer opdringt. 
Ambiguïteit is dat een zin meerdere betekenissen heeft, en ieder deze apart kan opvatten. Ambiguïteit kan meerdere oorzaken hebben: het woord heeft meerdere betekenissen (homoniem) de woordgroep heeft meerdere betekenissen. het is mogelijk om de zin op twee manieren te ontleden.
In de volgende dia gebruikt Herman Finkers ambiguïteit om de luisteraar aan het lachen te maken. Schrijf een voorbeeld op van gebruikte ambiguïteit.

Slide 42 - Slide

Slide 43 - Video

Leg de volgende zin op twee manieren uit. Doe dit in volzinnen.

Het baasje zag de hond met een verrekijker

Slide 44 - Open question

Leg de volgende zin op twee manieren uit. Doe dit in volzinnen.
Het meisje dat Tom geslagen heeft, is verhuisd.

Slide 45 - Open question

Zoek op internet vijf nog niet behandelde voorbeelden van ambigu (dubbelzinnig) taalgebruik. Schrijf ze op en schrijf in volzinnen eronder hoe je de taaluiting kunt uitleggen.

Slide 46 - Slide