H9 zoutoplossingen

1 / 34
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Zouten
  • positief metaal- of ammoniumion gebonden aan enkelvoudig of samengesteld negatief ion
  • geleiden stroom in opgeloste of gesmolten toestand
  • vast bij kamertemperatuur

Slide 2 - Slide

zouten hebben een kristalstructuur

Slide 3 - Slide

Zeven samengestelde ionen (uit je hoofd leren!)

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Wat is de formule voor chroom IV chloride?
A
Cr4Cl
B
CrCl4
C
CrCl4-
D
CrCl2

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Wat is de formule van calciumnitraat?
A
Ca(NO3)2
B
CaNO3
C
KNO3
D
K(NO3)2

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Slide

Wat is de formule van ijzer(III)oxide?
A
F3O2
B
F2O3
C
Fe3O2
D
Fe2O3

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Electrolyse v/e zout oplossing

Slide 14 - Slide

Oplossen van een zout

Slide 15 - Slide

Oplossen van een zout

Slide 16 - Slide

Geef de oplosvergelijking van
K2CO3

Slide 17 - Open question

Oplosbaarheid zouten 
  • alle zouten met als positief ion kalium, natrium en ammonium zijn altijd goed oplosbaar
  • alle zouten met als neg. ion een nitraat zijn goed oplosbaar

Slide 18 - Slide

verschillende zoutoplossingen hebben kenmerkende kleuren

Slide 19 - Slide

zout herkennen: oplosbaarheid (+kleuroplossing) + vlamtest

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Video

Indampen van een zout

Slide 22 - Slide

Geef de vergelijking van het indampen van een magnesiumchloride oplossing

Slide 23 - Open question

Uit je hoofd leren!!

Slide 24 - Slide

Een zout maken

Slide 25 - Slide

OPDRACHT 1: Een slecht oplosbaar zout maken. Geef een voorbeeld van 2 zoutoplossingen waarmee je bariumcarbonaat kunt maken.
timer
3:00

Slide 26 - Open question

zouten maken
  • maak een tabel met de aanwezige ionen
  • positieve ionen vertikaal
  • neg ionen horizontaal
  • kijk in binas tabel 35 welke combinatie een niet oplosbaar zout vormt--> dat is de gevormde stof dus deze vormt neerslag en kun je eruit filtreren

Slide 27 - Slide

reactievergelijking van neerslagreactie
  • noteer in een tabel de aanwezige ionen voor de reactie in kolom 1
  • de gevormde stof en de tribune ionen(=ionen die niet meedoen aan reactie en dus achterblijven in oplossing)

Slide 28 - Slide

ion soort aantonen

Slide 29 - Slide

ion soort vewijderen

Slide 30 - Slide

Hard water bevat veel calcium- ionen.
Hoe komen deze daar?

Regenwater bevat CO2, dit is een beetje zuur. Dit komt op gesteentes terecht. Deze gesteentes bevatten calciumcarbonaat (CaCO3). Als het regenwater hierop valt, lost het calciumcarbonaat op:

CaCO3(s) + CO2(aq) + H2O (l) --> Ca2+ (aq) + 2HCO3- (aq)

Slide 31 - Slide

De hardheid van water druk je uit
in Duitse Hardheidsgraden (DH):
1 DH = 7,1 mg Ca2+ per liter 

Slide 32 - Slide

Verhitten van hard water:


Ca2+ (aq) + 2HCO3- (aq) --> CaCO3(s) + CO2(aq) + H2O (l).

Calciumcarbonaat is slecht oplosbaar, dus dit noem je ook wel de kalkaanslag/ketelsteen.
Dus bij verwarming/waterkoker etc krijg je vorming van ketelsteen als je hard water gebruikt.
Nog een nadeel: er is meer zeep nodig bij het wassen.

Slide 33 - Slide

Hard water zacht maken:
  • vooraf verhitten. Water koken en de gevormde ketelsteen verwijderen met schoonmaakazijn. Het water is zachter geworden.
  • ontharder toevoegen. Deze bevat een negatief ion dat met Ca2+ een neerslag veroorzaakt. De neerslag kun je vervolgens filtreren.
  • ionenwisselaar gebruiken. Vaste stof die aan het oppervlak negatief geladen is, hieraan zitten natrium-ionen. Calcium-ionen uit het water worden  ingewisseld door natrium-ionen
  • ontharden met groene zeep. Groene zeep is oplossing van Na+ en C17H35COO-. Calciumionen uit water reageren:
    Ca2+ (aq) + 2 C17H35COO- (aq) --> Ca(C17H35COO)2 (s)
    Gevormde neerslag = kalkzeep. De calciumionen zijn dus nu verwijderd uit het water.

Slide 34 - Slide