4.3 - Week 37 - Drogredenen 1

Wat gaan we doen?
- Opdrachten week 36 nakijken
- Uitleg Drogredenen
- Quiz
- Voorbereiden opdracht
1 / 30
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 3

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Wat gaan we doen?
- Opdrachten week 36 nakijken
- Uitleg Drogredenen
- Quiz
- Voorbereiden opdracht

Slide 1 - Slide

Drogredenen

Fouten in de argumentatie. 




Slide 2 - Slide

Het voordeel
Het (her)kennen van deze drogredenen heeft twee voordelen:

1.  Je maakt zelf minder fouten in je argumentatie

2. Je ziet eerder de zwakke punten in een argumentatie van een ander.



Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

QUIZ

Slide 8 - Slide

Zoë en Damian hadden hun huiswerk weer eens niet gemaakt. ‘Niemand hier op school maakt zijn huiswerk!’ zuchtte de lerares Frans.
A
Onjuist oorzaak-gevolgrelatie
B
Onjuist beroep op autoriteit
C
Overhaaste generalisatie
D
Vertekenen van een standpunt

Slide 9 - Quiz

'Iemand die niet studeert, zal nooit slagen.’

A
Onjuiste oorzaak-gevolgrelatie
B
Cirkelredenering
C
Beroep op traditie
D
Bespelen van het publiek

Slide 10 - Quiz

Volkswagen heeft met behulp van sjoemel-software de waarden van de CO2-uitstoot te gunstig voorgesteld. 'Zie je nu wel dat autofabrikanten ordinaire bedriegers zijn.'
A
het voorbeeldschema
B
overhaaste generalisatie
C
het vergelijkingsschema
D
persoonlijke aanval

Slide 11 - Quiz

'Natuurlijk kun je beter vegetariër zijn. Maarten 't Hart is het ook niet voor niets en die is behalve schrijver ook nog bioloog.'
A
onjuist beroep op autoriteit
B
het vergelijkingsschema
C
cirkelredenering
D
vertekenen van standpunt

Slide 12 - Quiz

'Hij kan wel zoveel beweren over de multiculturele samenleving; hij laat zijn dochters wel een hoofddoek dragen.'
A
vertekenen van standpunt
B
cirkelredenering
C
ontduiken van bewijslast
D
persoonlijke aanval

Slide 13 - Quiz

'Ik vind haar niet aardig, want ik mag haar niet.'
A
Persoonlijke aanval
B
Cirkelredenering
C
Vertekenen van het standpunt
D
Onjuist beroep op kenmerk of eigenschap

Slide 14 - Quiz

Als je geen geweren mag verkopen, moet je hamers ook verbieden, want die zijn ook gevaarlijk.

A
Onjuist beroep op kenmerk of eigenschap
B
Ontduiken van bewijslast
C
Overhaaste generalisatie
D
Verkeerde vergelijking

Slide 15 - Quiz

'Je zegt nu wel dat je tegen het gebruik van geweld bent, maar zeg nu zelf: als je een vuurwapen bij je hebt en je wordt overvallen, schiet je dan je aanvaller neer of laat je je beroven?'
A
Persoonlijke aanval
B
Vertekenen van een standpunt
C
Vals dilemma
D
Stok achter de deur

Slide 16 - Quiz

'Wat weet jij van nu gezondheid, jij weegt zelf 105 kilo!'
A
Verkeerde vergelijking
B
Persoonlijke aanval
C
Ontduiken van bewijstlast
D
Bespelen van het publiek

Slide 17 - Quiz

Ga jij niet mee naar de wedstrijd? Dus jij gaat je lekker zitten vervelen in je eentje?
A
Stok achter de deur
B
Ontduiken van bewijslast
C
Persoonlijke aanval
D
Vertekenen van het standpunt

Slide 18 - Quiz

'U bent natuurlijk allemaal slim genoeg om mijn standpunt te begrijpen.'
A
Overhaaste generalisatie
B
Onjuist beroep op kenmerk of eigenschap
C
Bespelen van het publiek
D
Verschuiven van de bewijslast

Slide 19 - Quiz

'Pieter zal vast een goede leraar zijn, want hij kan goed met mensen omgaan.'
A
Onjuist beroep op kenmerk of eigenschap
B
Verkeerde vergelijking
C
Cirkelredenering
D
Overhaaste generalisatie

Slide 20 - Quiz

'Dat hoef ik niet te bewijzen, dat ís gewoon zo!’
A
Vals dilemma
B
Cirkelredenering
C
Verschuiven van de bewijslast
D
Vertekenen van het standpunt

Slide 21 - Quiz

OPDRACHT
-  In groepjes (staan aangegeven)
- Verzin een originele zin (dus als ik zoek op Google, kom ik die zin NIET tegen)
- Maak hiervan een kleine PP, deze presenteer je volgende week aan de klas.

Slide 22 - Slide

OPDRACHT
- P1: Stelling
- P2: Uitleg standpunt
- P3: Argument
- P4: Verzwegen argument

Slide 23 - Slide

Tess, Bente
Maak een zin met een cirkelredenering. Leg daarbij wat het standpunt en wat het argument is.

Slide 24 - Slide

Britt, Kim, Sophie
Maak een zin met een verkeerde vergelijking. Leg daarbij uit wat het standpunt, het argument en het verzwegen argument is.

Slide 25 - Slide

Marijn, Kris, Caitlin
Maak een zin met een beroep op traditie. Leg daarbij uit wat het standpunt, het argument en verzwegen argument is.

Slide 26 - Slide

Lisette, Nina
Maak een zin met een beroep op autoriteit. Leg daarbij uit wat het standpunt en het argument is.

Slide 27 - Slide

Esmee, Bibi
Maak een zin met een overhaaste generalisatie. Leg daarbij uit wat het standpunt, het argument en het verzwegen argument is.

Slide 28 - Slide

Michelle, Lionel
Maak een zin met een onjuist oorzakelijk verband. Leg daarbij uit wat het standpunt en wat het argument is.

Slide 29 - Slide

HUISWERK
WERKBOEK:
OPDRACHT 19 & 2O
(BLZ. 27)

Slide 30 - Slide