This lesson contains 47 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Items in this lesson
Pedagogisch Handelen 1
Bijeenkomst 5: de kleuter
Slide 1 - Slide
Wat heb je gedaan na vorige keer PH1?
Slide 2 - Mind map
Terugblik
vorige week
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Inhoud
Kleuters
- Fysieke ontwikkeling
- Emotionele ontwikkeling
- Sociale ontwikkeling
- Cognitieve ontwikkeling
Slide 5 - Slide
Fysieke ontwikkeling
Slide 6 - Slide
Motoriek
Bewegelijk
Van grove naar verfijnde beweging
Ongecontroleerd naar beheerst
Slide 7 - Slide
Grove/grote motoriek
Bij een vierjarige al goed ontwikkeld
Kun je goed zien in vrij spel buiten of in de gymzaal
Rennen, springen, lopen, duwen
Slide 8 - Slide
Fijne/kleine motoriek
De motoriek verfijnt zich meer
bewegingen vanuit vingers, handen, pols.
kralenplank, boetseren, mozaïek, knippen, tekenen etc.
Slide 9 - Slide
Drie samenhangende begrippen bij fijne/kleine motoriek
De voorkeurshand (lateralisatie)
Oog-hand coördinatie
Pengreep (pincetgreep = potlood tussen wijsvinger en duim vasthouden)
Slide 10 - Slide
Tekenontwikkeling
Heeft duidelijk motorisch component
Vertaling van wat kinderen zien en beleven
Slide 11 - Slide
Tekenontwikkeling mensfiguur
1. Krassen en krabbelen
2. Kopvoeter/koppoter
3. Verlengde kopvoeters/koppoters (vanaf tussen 4 en 5)
4. Volledig mensfiguur (vanaf tussen 5 en 6)
Slide 12 - Slide
Krassen en krabbelen
Kopvoeter
Verlengde kopvoeter
Volledig mensfiguur
Slide 13 - Drag question
Zintuigelijke ontwikkeling
Visuele waarneming
Informatie die via de ogen binnen komt, hoe deze informatie wordt verwerkt en wat het kind ermee doet. Belangrijk voor cijfer en letter herkenning.
Auditieve waarneming
idem, maar dan met geluid. Geheugen speelt een belangrijke rol. Belangrijk voor de klanken (leren lezen en spellen)
Slide 14 - Slide
Frederik tekent een gezicht met armen en benen in de goede verhouding. In welke leeftijdscategorie verwacht je dat Frederik zit?
A
0 tot 2 jaar
B
2 tot 4 jaar
C
4 tot 5 jaar
D
5 tot 6 jaar
Slide 15 - Quiz
Emotionele ontwikkeling
Slide 16 - Slide
Angst
Functie: Bescherming tegen overprikkeling
Vier soorten angst (Rutter & Garmezy, 1983)
1. Angst voor geluiden
2. Angst voor dieren en het donker
3. Angst voor natuurverschijnselen
4. Pathologische angsten (therapeutische aanpak)
Slide 17 - Slide
Angst
Mate van gehechtheid speelt een belangrijke rol
Instrumentele afhankelijkheid: Kleuters hebben een volwassene nodig om problemen op te lossen of moeilijke taken te doen.
Emotionele afhankelijkheid: mate waarin kinderen behoefte hebben aan aandacht en geruststelling.
Slide 18 - Slide
Agressie
Regelmatig te zien bij kleuters
Instrumentele agressie: bepaald doel bereiken
Vijandige agressie: Andere schade aandoen
Slide 19 - Slide
Fantasie
Animistisch denken: Het toekennen van een ziel aan levenloze objecten (volgens Piaget)
Magisch denken: Kind fantaseert over de
oorzaak van iets en zoekt die bijvoorbeeld
bij zichzelf.
Slide 20 - Slide
Welk begrip hoort bij de volgende definitie: Het toekennen van een ziel aan levenloze objecten
A
Magisch denken
B
Animistisch denken
C
Instrumenteel denken
D
Fantasierijk denken
Slide 21 - Quiz
Sociale ontwikkeling
Slide 22 - Slide
Spel
Piaget maakte een indeling voor de spelontwikkeling. Hierbij zijn drie fasen:
1. Sensomototische periode
2. Preoperationele fase
3. Concreet operationele fase
Slide 23 - Slide
Sensomotorische periode
Tot 2 jaar
Oefenspel
Zintuigelijke en motorische vaardigheden worden geoefend
Slide 24 - Slide
Preoperationele periode
Twee tot zeven jaar
Symbolisch spel
Imitatie van volwassenen
Slide 25 - Slide
Concreet operationele fase
Zeven tot tot elf jaar
Spel volgens regels
Leren winnen en verliezen
Slide 26 - Slide
Let op
Piaget beschrijft vier fasen voor
de cognitieve ontwikkeling waar
hij spel aan koppelt.
Slide 27 - Slide
Slide 28 - Slide
Yara speelt in de huishoek. Ze gebruikt de pollepel om te roeren in de pan. In welke fase zit zij volgens de theorie van Piaget?
A
Sensomotorische fase
B
Preoperationele fase
C
Concreet operationele fase
D
Formeel operationele fase
Slide 29 - Quiz
Vul aan: De concreet operationele fase kenmerkt zich door....
A
Symbolisch spel
B
Oefenspel
C
Sensomotorisch spel
D
Spel volgens regels
Slide 30 - Quiz
Cognitieve ontwikkeling
Slide 31 - Slide
Aandacht
Concentratie
Selectieve aandacht (hoofd- en bijzaken nog niet goed kunnen onderscheiden).
Slide 32 - Slide
Taalontwikkeling
Bestaat uit twee onderdelen op school:
1. Mondelinge taalontwikkeling
2. Beginnende geletterdheid
Slide 33 - Slide
Mondelinge taalontwikkelig
1. Klanken uitspreken (articulatie)
2. Woorden leren (woordenschat)
3. Zinnen leren samenstellen (grammatica en lengte)
Montessori: Gevoelige periode
Heeft te maken met groei hersens en hoe zij verbindingen leggen.
Slide 34 - Slide
Logisch denken
1. Een-op-eencorrespondentie
2. Conservatiebegrip van aantal
3. Conservatiebegrip van volume
4. Classificeren
5. Seriëren
Slide 35 - Slide
Een-op-een correspondentie
Kleuter begrijpt begrippen als meer, minder, een heleboel, weinig
Gaat nog niet tellen
Slide 36 - Slide
Conservatiebegrip van aantal
Conservatie is begrijpen dat een hoeveelheid niet afhangt van de schikking en de plaats die het inneemt in de ruimte. Conservatie is inzien dat een hoeveelheid onveranderd blijft zolang er niets wordt bijgevoegd of weggenomen
Slide 37 - Slide
Conservatiebegrip van volume
Conservatie is begrijpen dat een hoeveelheid niet afhangt van de schikking en de plaats die het inneemt in de ruimte. Conservatie is inzien dat een hoeveelheid onveranderd blijft zolang er niets wordt bijgevoegd of weggenomen
Slide 38 - Slide
Classificeren
Het ordenen van dingen op
overeenkomsten
Slide 39 - Slide
Slide 40 - Video
00:59
Welke vorm van logisch nadenken zie je hier?
A
Een-op-een correspondentie
B
Conservatiebegrip van aantal
C
Conservatiebegrip van volume
D
Classificeren
Slide 41 - Quiz
01:22
Welke vorm van logisch nadenken zie je hier?
A
Conservatiebegrip van aantal
B
Conservatiebegrip van volume
C
Classificeren
D
Een-op-een correspondentie
Slide 42 - Quiz
Welke vorm van logisch nadenken zie je hier?
A
Conservatiebegrip van aantal
B
Conservatiebegrip van volume
C
Classificeren
D
Een-op-een correspondentie
Slide 43 - Quiz
Slide 44 - Video
Wie heeft de volgende uitspraak gedaan: Een gevoelige periode is een fase waarin het kind extra gemotiveerd is bepaalde zaken te leren/ te ontdekken. Een voorbeeld hiervan is de gevoelige periode voor het leren lezen, bij veel kinderen tussen het vierde en zesde jaar.