veilig op stage hoofdstuk 4

1 / 44
next
Slide 1: Slide
VCAVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 4

This lesson contains 44 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Regels op het werk
In deze les leer je:
  • Welke wetten en regels er zijn voor veiligheid en gezondheid.
  • Wat je als jongere wel en niet mag doen.
  • Wie de wetten en regels controleert
  • Hoeveel licht je moet hebben om te kunnen werken

Slide 2 - Slide

Regels op het werk

Slide 3 - Mind map

Slide 4 - Video

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Veiligheid
Veiligheid betekent dat je ongelukken op de werkvloer probeert te voorkomen door bijvoorbeeld te waarschuwen voor een gladde vloer.

Slide 7 - Slide

Gezondheid
gezondheid betekent dat je mensen niet ziek wilt laten worden door het werk. Bijvoorbeeld door ze PBM's te geven.

Slide 8 - Slide

Welzijn
Welzijn op het werk betekent dat je je goed moet voelen op je werk bijvoorbeeld door een mooie pauzeruimte.

Slide 9 - Slide

Zelf maken
Maak opdracht 1 en 2
timer
2:00

Slide 10 - Slide

Veiligheid is dat je een bijna-ongeluk voorkomt.
Welzijn is dat je regelmatig pauze kunt nemen op je werk.
Het is goed voor je gezondheid om tijdens je werk PBM's te dragen.
V en G is er vooral voor nazorg bij een ongeval

  • Waar

  • Waar

  • Waar

  • Niet waar

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Doel 1: bescherming
Neem regelmatig pauze.



voorkom vermoeidheid en de fouten die daardoor ontstaan

Slide 13 - Slide

Doel 2: 
verbeteren werkplek
Verbeteren van veiligheid en gezondheid Bv. afzuiging op de zaagmachine.


Je ademt geen stof in!

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

Doel 3: Arbeidsomstandigheden verbeteren
Zorg ervoor dat de arbeidsomstandigheden goed zijn. Zit je goed


geen pijn in rug en schouders!

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

Zelf maken
Opdracht 3, 4 ,5 en 6

Slide 19 - Slide

Rauw vlees
groente en fruit
brood, gebak en zuivel
kip en gevogelte

Slide 20 - Drag question

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Video

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Waar staan de letters V en G voor?
A
vies en goor
B
veiligheid en gezondheid
C
Venlo en Groenlo

Slide 32 - Quiz

Wat is geen voorbeeld van een pbm?
A
werkhandschoenen
B
werkschoenen
C
een bouwhelm
D
een hamer

Slide 33 - Quiz

Hoe oud moet je minimaal zijn om heftruck te rijden onder begeleiding?
A
14
B
16
C
17
D
18

Slide 34 - Quiz

welk begrip hoort bij:
"de omgeving aanpassen aan de mensen"
A
economie
B
endomorfie
C
ergonomie
D
kleptomanie

Slide 35 - Quiz

Wat betekent dit?
A
het product voldoet aan de gezamenlijke europese regels
B
centrum eenheid
C
centraal europa

Slide 36 - Quiz

Hoe noem je:
kijken wat de mogelijke gevaren zijn en inschatten wat de schade kan zijn?
A
preventie
B
risicoanalyse
C
actieplan

Slide 37 - Quiz

Hoe noem je het voorkomen van ongelukken?
A
risicoanalyse
B
overleggen
C
preventie
D
repressie

Slide 38 - Quiz

Wat moet je doen bij een bijna ongeval?
A
blij zijn dat het goed is gegaan
B
melden bij je baas
C
naar huis gaan

Slide 39 - Quiz

Vanaf welke leeftijd mag je met geld werken?
A
14
B
15
C
16
D
17

Slide 40 - Quiz

Hoe lang mag je maximaal per week werken als je als je 15 bent?
A
24
B
32
C
40
D
45

Slide 41 - Quiz

Hoeveel kilo mag je maximaal tillen als je 16 bent?
A
5
B
10
C
15
D
25

Slide 42 - Quiz

Op welke leeftijd mag je alleen een beetje helpen en kleine klusjes doen?
A
13/14
B
15
C
16
D
18

Slide 43 - Quiz

Hoe heet de regel om veilig te werken met eten?
A
PBM
B
HACCP
C
CE markering

Slide 44 - Quiz