Kleding maken de mens

• Mentorles
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 1-4

Kleding maken de mens

Een les over passende kleding 

Welke soorten
kleding ken jij?

kleding 

om je te beschermen

kleding om herkenbaar te zijn als personeel

uniform (herkenbaar)

Sportkleding 

kleding voor hygiene

Reflecterende kleding

(zichtbaarheid)

De eerste indruk

Op welk moment vindt de eerste indruk plaats?

1. Als je elkaar voor de eerste keer ziet
2. Als je elkaar voor de derde keer ziet

Wat is belangrijk bij een eerste indruk? (meerdere antwoorden)

1. Dat je op tijd bent
2. Dat je veel makeup op hebt
3. Dat je schone kleren aan hebt
4. Dat je veel sieraden draagt

Een eerste indruk.....

1. Duurt uren
2. Duurt enkele seconden

Een verzorgd uiterlijk!

Wat betekent:
er verzorgd uit zien?

1. Dat je een ander goed verzorgd
2. Dat je jezelf goed verzorgd

Welk antwoord zegt iets over een verzorgd uiterlijk?

1. Op tijd zijn
2. Glimlachen
3. Nette kleding
4. Een hand geven

Een sollicitatiegesprek.
Waar let je op?

Zoek op internet naar een geschikte outfit voor je sollicitatie gesprek

Een feest

Zoek op internet naar een leuke outfit voor een feestje

Een begrafenis

Zoek op internet naar een geschikte outfit

Een gewone schooldag
in de winter

Zoek op internet naar een geschikte outfit

Een gewone schooldag
in de zomer

Zoek op internet naar een leuke zomerse outfit om aan te trekken naar school.

Een dagje strand

In welke outfit zie jij jezelf al lekker op het strand liggen?

De zomer om de hoek

Zodra de zon begint te schijnen worden de jurkjes, naveltruitjes  en korte broeken worden weer uit de kast gehaald.

Trek aan waar je je goed bij voelt, maar het is wel belangrijk rekening te houden met de situatie waar je in zit

EN

De indruk die je graag achter wil laten!

Erik is een verlegen jongen. Hij wil er graag onopvallend uitzien. Hoe kleedt hij zich?

1. Een knalgele broek met een rood -shirt
2. Met een smerig shirt.
3. Een grijze trui met capuchon
4. Een broek met grote gaten

Marloes is een meisje met flinke borsten. Zij wil liever niet dat anderen daar naar kijken. Wat trekt ze aan

1. Een naveltruitje
2. Een blouse met diep uitgesneden decolleté
3. Een zwarte blouse met jasje eroverheen
4. een t-shirt

Hanna vindt het wel leuk om er sexy uit te zien. Wat trekt ze aan?

1. een kort rokje en een naveltruitje

Stel dat je na een dagje strand nog boodschappen moet doen. Wat trek je aan?

Je haalt op het strand een ijsje bij een ijskar. Trek je iets aan over je zwemkleding?

1. Ja
2. Nee

Je haalt na een dagje strand een doos ijs in de supermarkt. Trek je iets aan over je zwemkleding?

1. Ja
2. Nee

In veel andere landen is het verboden om met een blote buik of in bikini de winkel in te gaan. 

Hoe zit dat in Nederland?

Na schooltijd wil je met je vrienden naar het strand, trek je je strandkleding alvast aan?

1. Ja
2. Nee

Voordat je naar het strand kan, heb je eerst nog met je stagebegeleider een kennismakingsafspraak voor je nieuwe stage? Hou je rekening met je kleding voor die dag?

1. Ja
2. Nee

Je loopt stage in een winkel. Je stagebegeleider vertelt dat je geen spijkerbroek met gaten aan mag naar je stage. Wat vind jij hiervan?

1. Dat slaat nergens op. Ik ga er tegenin.
2. Natuurlijk hou ik hier rekening mee.
3. Dan ga ik daar geen stage lopen.
4. Met veel tegenzin ga ik akkoord.

Schoolkleding of niet?

1. Ja
2. nee
3. twijfelachtig

1. Ja
2. nee
3. twijfelachtig

1. Ja
2. nee
3. twijfelachtig

1. Ja
2. nee
3. twijfelachtig

1. Ja
2. nee
3. twijfelachtig

1. Ja
2. nee
3. twijfelachtig

1. Ja
2. nee
3. twijfelachtig

1. Ja
2. nee
3. twijfelachtig

1. Ja
2. nee
3. twijfelachtig

Wat heb je van deze les geleerd?