par 7.2 Grootmacht Rusland - economisch en politiek cos

Paragraaf 7.2 Grootmacht Rusland
communisme-planeconomie-vrijemarkteconomie-productiemiddelen 
Vanuit welke dimensie wordt in deze paragraaf vooral naar Rusland gekeken?
1 / 19
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Paragraaf 7.2 Grootmacht Rusland
communisme-planeconomie-vrijemarkteconomie-productiemiddelen 
Vanuit welke dimensie wordt in deze paragraaf vooral naar Rusland gekeken?

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen:
  •  Wat de overgang van een planeconomie naar een vrijemarkteconomie betekende voor Rusland.
• Wat de huidige kenmerken zijn van de Russische economie.

Slide 2 - Slide

Communisme

Slide 3 - Slide

Kenmerken van het communisme 
Macht
Eén partij heeft alle macht
Productiemiddelen
In handen van de staat
Overheid
Bepaalt prijzen, lonen
Prijzen/loon
Vastgesteld door de overheid
Ieder werkt naar vermogen en ontvangt naar behoefte
Concurrentie
Is er niet
Waarden
Samenwerken, commune = leefgemeenschap
Orientatie
Arbeiders over de hele wereld verenigd

Slide 4 - Slide

B194 Productiemiddelen
De dingen die je nodig hebt om producten te kunnen maken zijn: 
1.arbeid
2. kapitaal 
3. natuur 

Slide 5 - Slide

B194 Productiemiddelen
Om iets te maken, heb je drie productiemiddelen nodig:
  1. natuur = onderdelen van de natuur die nodig zijn voor de productie
  2. Arbeid = betaalde werk dat mensen verrichten om goederen te maken of diensten te verlenen
  3. Kapitaal = alle gebouwen, machines, hulpmiddelen en voertuigen die nodig zijn voor de productie

Slide 6 - Slide

Planeconomie
  • De staat bepaalt wat er geproduceerd wordt.
  • De staat bepaalt hoeveel er geproduceerd wordt.
  • De staat bepaalt wie er produceren mag.


Slide 7 - Slide

Vrijhandel verandert de wereld
Na het uiteenvallen van de SU wordt de vrijemarkteconomie het belangrijkste economische systeem.
Vrijemarkteconomie: Economisch systeem waarbij de productie in handen is van particuliere ondernemers en de prijs van goederen/diensten tot stand komt door vraag en aanbod.
V
Kenmerken vrijemarkteconomie:
- vrij ondernemerschap
- prijs komt tot stand door vraag en aanbod

V

Slide 8 - Slide

Overstap naar vrijmarkteconomie was moeilijk voor Rusland
Oorzaak:
Concurrentie ontbrak doordat de staat eigenaar was van natuur & kapitaal.
Gevolg:
Kwaliteit van Russische producten was slecht en konden niet concurreren op wereldmarkt

Slide 9 - Slide

Afhankelijk van grondstoffen
Voordeel:
Constante vraag vanuit productielanden= geld verdienen
Nadeel:
Prijsschommelingen
Uitputting

Slide 10 - Slide

BRIC-landen
BRICS-landen

Slide 11 - Slide

BRIC
  • De BRIC-landen kunnen goedkoper produceren dan de rijkere landen.
  • Veel productie verhuist naar deze landen toe.
  • De groeiende welvaart en toename van de bevolking in deze landen betekent meer vraag naar producten.(=afzetmarkt)

Slide 12 - Slide

Een nadeel van de afhankelijkheid van de export van grondstoffen voor een land is.....
A
grondstoffen zijn duur
B
grondstoffen leveren minder geld op dan eindproducten
C
grondstoffen raken op = uitputting
D
grondstoffen zijn moeilijk te winnen.

Slide 13 - Quiz


Wat zijn grondstoffen?
A
natuurlijk materiaal dat de basis vormt voor een product
B
Onnatuurlijk materiaal dat de basis vormt voor een product
C
Producten als lakens, hoefijzers, brood en ander verwerkt materiaal.
D
ruw materiaal dat nog bewerkt moet worden om er een product van te maken

Slide 14 - Quiz

Welke grondstoffen heeft Rusland
A
Aardolie
B
Steenkool
C
Aardgas
D
Alle 3

Slide 15 - Quiz

De vraag naar grondstoffen.....wereldwijd
A
daalt
B
stijgt

Slide 16 - Quiz

Prijsschommelingen van grondstoffen zijn voor de inkomsten van landen een.......
A
voordelig
B
nadelig

Slide 17 - Quiz

Vanuit welke dimensie hebben we vooral naar Rusland gekeken in deze les?
Uitleg
Politiek: we hebben gezien dat Rusland jarenlang een communistisch bestuur had.
Economisch: we hebben gezien hoe Rusland van een planeconomie overstapte naar een vrijemarkteconomie. Je hebt geleerd welke productiemiddelen nodig zijn om producten te maken.
A
politiek
B
economisch
C
sociaal-cultureel
D
demografisch

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Link