§5.1 Nederland handelsland

Starten!
Pak alvast je boek, schrift, rekenmachine en pen

En neem het huiswerk van vandaag voor je.
  • Geen huiswerk

De docent loopt dan langs om het huiswerk te controleren
1 / 24
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Starten!
Pak alvast je boek, schrift, rekenmachine en pen

En neem het huiswerk van vandaag voor je.
  • Geen huiswerk

De docent loopt dan langs om het huiswerk te controleren

Slide 1 - Slide

Startvraag
In een markt bepalen vraag en aanbod de prijs. 

Leg uit hoe vraag en aanbod de prijs bepalen.

Slide 2 - Slide

§5.1 De prijs van vreemde valuta
(de Wisselkoers)

Slide 3 - Slide

Lesdoelen
Aan het eind van de les kun je:
  • uitleggen hoe een handelsoverschot ontstaat
  • Hoe een handelsoverschot de wisselkoers verandert

Slide 4 - Slide

Import vs. export
  • Import is goed voor consumenten (meer keuze, goedkoper, etc)
  • Export is goed voor producenten (meer afzet, meer banen)
  • Voorbeeld (Nederland):
  • Importwaarde = 280 mrd
  • Exportwaarde = 460 mrd

  • Is dit juist goed of niet goed voor Nederland?


Slide 5 - Slide

Betalingsbalans
Antwoord: 
Dit is goed voor Nederland, omdat veel exporteren betekent dat bedrijven veel moeten produceren. Dit is goed voor de werkgelegenheid. Mensen verdienen meer. Ook verdient de overheid meer aan belastingen.

  • Betalingsbalans = overzicht van totale import en totale export van een land
  • uitgedrukt in geld! 
  • Meer export = handelsoverschot
  • Meer import = handelstekort
  • Had Nederland een overschot of een tekort?

Slide 6 - Slide

Wisselkoers
  • Een wisselkoers is de prijs van een muntsoort uitgedrukt in euro's.

  • Bijvoorbeeld:
  • 1 dollar = 0,93 euro

  • De prijs van 1 dollar is 93 eurocent
  • Wat zorgt er voor dat de dollar duurder wordt?
  • Als de vraag naar dollars toeneemt
  • Hoe neemt de vraag naar dollars toe?
  • Als er meer vraag is naar Amerikaanse producten en diensten






Slide 7 - Slide

Wisselkoers
  • Hoe neemt de vraag naar dollars toe?
  • Als er meer vraag is naar Amerikaanse producten en diensten
  • Als er de export groter is dan de import (handelsoverschot) dan stijgt de wisselkoers van dat land.









Slide 8 - Slide

Rekenen met wisselkoersen
  • De prijs van een vat aardolie is in Amerika $75,-
  • Tussen juli en oktober 2024 is de waarde van de dollar gestegen van €0,89 naar €0,92 dollar.

  • Hoeveel euro moest bedrijf Z betalen voor een vat olie in Juli en hoeveel moest het bedrijf Z betalen voor een vat olie in oktober?

  • Juli: 1 dollar = 0,89
  • 75 dollar = 75 x 0,89 = €60
  • oktober: 1 dollar =  0,92
  • 75 dollar = 75 x 0,92 = €69

Slide 9 - Slide

Opdracht
Wat: maak opdracht 6, 7 en 8  op blz. 140 
Hoe: lees de leer tekst als je moeite hebt met een vraag! 
Tip bij vraag 6b => welke formule gebruik je bij het berekenen van een groeipercentage?
Tijd: 15 minuten (stiltemoment) 
Resultaat: Samen bespreken
Klaar: Begin alvast met het huiswerk:
Herhalingsopdracht 1 t/m 5 op blz. 156


timer
8:00

Slide 10 - Slide

Huiswerk tijd
  • Herhalingsopdracht 1 t/m 5 op blz. 156



timer
15:00

Slide 11 - Slide

Handelsinkomsten
Voorbeelden:
  • Tulpen naar China (product)
  • Boskalis bouwt een Haven in New York (dienst)
  • Eric ten Hag is hoofdtrainer van Man. United (dienst) 

Slide 12 - Slide

Handelsuitgaven
  • Nederland importeert Russisch gas (product)
  • Gebruik maken van Netflix/Spotify (dienst)
  • Werknemer uit India die voor Philips werkt (dienst)

Nederland heeft altijd een handelsoverschot!!
Meer geld het land in dan uit

Slide 13 - Slide

Euro, Dollar, Pond
Nederland = Eurozone
Eurozone = alle landen die de Euro als betaalmiddel hebben

Voordelen:
  • Geen geld meer wisselen (extra kosten)
  • Geen onzekere wisselkoers meer
  • Meteen zien wat de prijs is in Spanje



Slide 14 - Slide

Wisselkoers
Wisselkoers = de prijs van een vreemde muntsoort

Veranderd dagelijks door vraag en aanbod



Slide 15 - Slide

Wisselkoers
Verandert door vraag en aanbod 
Hogere export naar VS = euro wordt duurder
Hogere import vanuit de VS = dollar wordt duurder

Maar,
Duurdere dollar => gevolg => mensen gaan minder kopen uit de VS.


Slide 16 - Slide

Als er meer inkomsten zijn dan uitgaven door import dan is er een
A
Handelsoverschot
B
Handelstekort
C
Handelsbalans
D
Handelsvenwicht

Slide 17 - Quiz

Een toerist die geld uitgeeft in een restaurant
A
Import
B
Export
C
Geen van beiden
D
btw

Slide 18 - Quiz

Overzicht van de import en export van een land
A
Handelsoverzicht
B
Betalingsoverzicht
C
Betalingsbalans
D
Exportoverzicht

Slide 19 - Quiz

Alle landen samen waarin er met de Euro betaald wordt
A
Euroregio
B
EU
C
Navo
D
Eurozone

Slide 20 - Quiz

Wat is geen voordeel van de euro?
A
Geen wisselkosten meer
B
Meteen zien wat de prijs is in een ander euroland
C
Meer geld voor ons land
D
Risico van wisselkoers veranderingen

Slide 21 - Quiz

Als wij meer gaan exporteren gaat de waarde van de euro
A
Omhoog
B
Omlaag
C
Verandert niet

Slide 22 - Quiz

Als de waarde van de euro omhoog gaat dan gaat de vraag naar producten uit de eurozone...
A
Omlaag
B
Omhoog
C
Verandert niet

Slide 23 - Quiz

Opdracht
Maak de opdrachten van leerstof 3 en 4 van paragraaf 5.1
Ook de plus en herhalingsopdrachten

Slide 24 - Slide