This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.
Hetzelfde
de 2 genen voor één erfelijke eigenschap zijn hetzelfde
Verschillend
de 2 genen voor één erfelijke eigenshap zijn verschillend
Homozygoot dominant: AA = heeft de dominante eigenschap
Homozygoot recessief: aa = heeft de recessieve eigenschap
Heterozygoot: Aa = heeft dominante eigenschap; A wint van a
Er zijn dus altijd 3 mogelijkheden