A: Een auto reed in op de kerstmarkt in het Duitse Maagdenburg. Er vielen vijf doden en meer dan tweehonderd gewonden.
B: Een zware aardbeving teistert de westkust van Japan. De beving heeft een sterkte van 7,6 op de schaal van Richter.
C: Rusland legt Google een boete op van 2 sextiljoen roebel
(36 nullen)
D: Zweden treedt toe tot de NAVO, als 32e lidstaat.