This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Klinisch redeneren
Welke redeneerhulpen kun je gebruiken?
Slide 1 - Slide
Doelen van de les
Je weet minimaal 6 redenatie hulpen te benoemen en kunt ze uitleggen hoe ze werken. Daarnaast kan je de redeneerhulpen toepassen in een zelf gemaakte casus
Slide 2 - Slide
Wat is klinisch redeneren?
Het is de kern van jou inschattingsvermogen als zorgverlener. Hierop ga je bepalen wat je vindt van de situatie maar ook wat je denkt dat er moet gebeuren en waarom.
Slide 3 - Slide
Wat doe je concreet?
1. Monitoren zorgvrager
2. Risico inschatten
3. Bepalen of interventie nodig is
4. Bepalen of extra monitoring nodig is
5. Monitoren effect van de interventie
Terug naar 1!
Dus een continue proces!
Slide 4 - Slide
Wat heb je nodig voor klinisch redeneren?
1. Kennis van anatomie, pathofysiologie, medicijnen etc.
2. Ervaring
3. Analytisch vermogen
4. Kritisch denken
Slide 5 - Slide
Wat is het officiële overdrachtsprotocol in Nederland?
A
SIRS
B
SBARR
C
EWS
D
ABCDE
Slide 6 - Quiz
Wat is waar over redeneerhulpen?
A
Er is geen kennis voor nodig
B
Ze vervangen kennis en ervaring nooit
C
Alleen voor onervaren medewerkers
D
Zijn alleen voor artsen bedoeld
Slide 7 - Quiz
1
2
4
5
3
6
Aanvullend klinisch onderzoek
Orientatie situatie
Klinisch probleem-stelling
klinisch beleid
klinisch verloop
Nabeschouwing
Slide 8 - Drag question
Slide 9 - Slide
Opdracht redeneerhulpen
Maak in groepjes van 4-5 studenten een casus over een zorgvrager waarbij de 6 stappen van klinisch redeneren worden toegepast.
Verwerk hierbij minimaal 6 redeneerhulpen.
Inleveren via de e-mail: a.keemink@rocmondriaan.nl