Leerjaar 2 Les 2 Gereedschappen

Gereedschappen
1 / 28
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Gereedschappen

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
1.gereedschap, hulpmiddel en materiaal

2. Weet je de namen van verschillende gereedschappen hulpmiddelen en materialen

3. Weet je hoe je deze gebruikt  

4. Weet je waarvoor je deze gebruikt

Slide 2 - Slide

Welke gereedschappen ken je al?

Slide 3 - Mind map

Slide 4 - Video

Slide 5 - Slide

Wat zag je net?
A
Schep
B
Bijl
C
Spade
D
Hamer

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Slide

Wat zag je net?
A
Aardappelvork
B
Hark
C
Mestvork
D
Steekvork

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Slide

Wat zag je net?
A
Aardappelvork
B
Riek
C
Mestvork
D
Steekvork

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Slide

Wat zag je net?
A
Aardappelvork
B
Steekvork
C
Mestvork
D
Riek

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Slide

Wat zag je net?
A
Schoffel
B
Cultivator
C
Hak
D
Kromtandige hark

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Slide

Wat zag je net?
A
Kromtandige hark
B
Cultivator
C
Hak
D
Schoffel

Slide 16 - Quiz


A
hark
B
groffel
C
schoffel
D
bats

Slide 17 - Quiz


A
bezem
B
schep
C
bladhark
D
bladblazer

Slide 18 - Quiz

Wat is de takkenschaar?
A
B
C
D

Slide 19 - Quiz

Welke schaar gebruik ik om de heg te knippen?
A
B
C
D

Slide 20 - Quiz

Hoe noem je dit?

Slide 21 - Open question

snoeischaar
schoffel
tandhark
gieter
voegenkrabber
stoffer
en blik
grasmaaier
emmer

Slide 22 - Drag question

onderhoud gereedschap
1. na het gebruik maak je het gereedschap schoon 
2. je hangt of legt het gereedschap weer op zijn plek terug
3. dit geldt ook voor materiaal en hulp gereedschap
4. laat de docent je werk controleren

Slide 23 - Slide

opdracht
  • Trek je werkschoenen en handschoenen aan
  •  Maak met een maatje het werkblad
  • Je krijgt van de docent een opdracht; pak hiervoor het juiste gereedschap
Opdracht is seizoensgebonden.

Slide 24 - Slide

Wat heb je geleerd vandaag?
- Wat vond je leuk en waarom?
- Wat vond je minder leuk en waarom?

Slide 25 - Slide

wat is gereedschap? max 3 regels en 1 voorbeeld

Slide 26 - Open question

Welk gereedschap gebruik je om onkruid te verwijderen?

Slide 27 - Open question

Wat doe je met het tuingereedschap als je klaar bent?
A
Op de grond neerzetten in de schuur
B
Schoonmaken en ophangen (neerzetten) aan de juiste haakjes in de schuur
C
Laten staan, een ander ruimt het wel op

Slide 28 - Quiz