4.2 kracht en versnelling

H4 kracht en Beweging
- herhaling
- paragraaf 2

1 / 19
next
Slide 1: Slide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 3

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

H4 kracht en Beweging
- herhaling
- paragraaf 2

Slide 1 - Slide

Welke 3 veranderingen kan een kracht veroorzaken?

Slide 2 - Open question

Met welke formule kun je (Zwaarte)kracht berekenen.
A
F = m x 10
B
F = m : 10
C
F = m + 10
D
F = m - 10

Slide 3 - Quiz


Hoe groot is de nettokracht en in welke richting werkt deze nettokracht. 

Slide 4 - Open question

Slide 5 - Video

Leerdoelen 4.2 kracht en versnelling
10. Ik kan voorbeelden geven van verschillende soorten wrijvingskrachten
11. Ik kan uitleggen wat het effect van nettokracht is op de snelheid van een voertuig
12. Ik kan uitleggen wat versnelling is.
13. Ik kan de nettokracht uitrekenen die werkt op een voertuig of aan de hand van de nettokracht een versnelling van een voertuig uitrekenen.



Slide 6 - Slide

Hoe veranderen krachten snelheid
Voor beweging is kracht nodig: spierkracht of aandrijfkracht (motor van voertuig). 

 Wrijvingskrachten: rolweerstand & luchtweerstand  zorgen voor tegenwerking

Nettokracht = aandrijfkracht - wrijvingskrachten. 

Nettokracht bepaald of je versnelt, constante snelheid, vertraagt of remt. 


beweging.

Slide 7 - Slide

Klaas fietst met constante snelheid. Hoe groot is de nettokracht
A
Nettokracht is groter dan 0
B
Nettokracht is kleiner dan 0
C
Nettokracht is gelijk aan nul

Slide 8 - Quiz

Klaas gaat versnellen. Wat kun je zeggen over zijn spierkracht.
A
Spierkracht is groter dan wrijvingskracht
B
Spierkracht is kleiner dan wrijvingskracht
C
Spierkracht is even groot als wrijvingskracht.

Slide 9 - Quiz

versnelling
versnellen betekend snelheid wordt steeds groter. 

versnellen betekend nettokracht is groter dan 0 

Voorwerp versnelt altijd in richting van de nettokracht. 


Slide 10 - Slide

Bugatti trekt in 2,9s op van 0 naar 100 km/h 

Bugatti versnelt dus iedere seconde met 34 km/h ( 100: 2,9 = 34)

34 km/h = 9, 6 m/s 

versnelling is 9,6 m/s2
versnelling

Slide 11 - Slide

versnelling en berekeningen. 
Versnelling, massa en nettokracht zijn afhankelijk van elkaar. 
Bijvoorbeeld: Een lichter voorwerp versnelt sneller dan eenzwaarder voorwerp, bij dezelfde nettokracht.

Nettokracht = massa x versnelling                                               Fnetto = m x a 

Fnetto = Nettokracht in Newton (N)
M = de massa in kg
a = versnelling in m/s2
versnelling berekenen.

Slide 12 - Slide

Snelheid omrekenen. 
Wil je snelheid omrekenen van m/s naar km/h dan doe je snelheid in m/s keer 3,6


Wil je snelheid omrekenen van km/h naar m/s dan doe je snelheid in km/h : 3,6 

vb: 
10 m/s  x 3,6 = 36 km/h
100 km/h : 3,6 = 27,8 m/s 

Slide 13 - Slide

de Bugatti met een massa van 1968 kg.  versnelt met 9,6 m/s2. bereken de nettokracht die de motor levert. 
gegeven: Massa(m) = 1968 kg   versnelling (a) = 9,6 m/s2
gevraagd: Nettokracht (Fnetto)
Formule: Fnetto = m x a
Berekening: Fnetto = 1968 x 9,6 = 18893 
Antwoord: de nettokracht is 18893 N

Slide 14 - Slide

Vallende golfbal
  • golfbal
  • camera
  • veel foto's achter elkaar

  • hoe ziet dat eruit?

Slide 15 - Slide

Vallend voorwerp
  • foto's tijdens val, tussen elke foto dezelfde korte tijd
  • Golfbal legt steeds groter afstand af: versnelt 
  • Komt door zwaartekracht (valversnelling op aarde)
  • uitgezocht: dit is 9,813, oftewel 10

Slide 16 - Slide

Het paard en berijder op de foto hebben samen een massa van 650 kg. Bereken groot de nettokracht is als het paard versnelt met een versnelling van 0,3 m/s2?

Slide 17 - Open question

De kracht van een auto = de massa x de versnelling

Een auto heeft een massa van 1350 kg. De motor levert een nettokracht van 5400 N. Bereken de versnelling van de auto.

Slide 18 - Open question

Aan de slag 
  •  groep onvoldoende: maken 4.2 opdracht 1 t/m 14

  • groep voldoende: maken 4.2 opdracht  2,3,5,6,8,11,12,13,14 aanbevolen: opdracht 1 t/m 14

  • Groep Goed: kiezen uit 4.2 opdracht 1 t/m 14. aanbevolen: 2,3,5,6,8,11,12,13,14


Slide 19 - Slide