Foutieve samentrekking

Foutieve samentrekking
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Foutieve samentrekking

Slide 1 - Slide

Vandaag
  • De toets: wat moet je leren?
  • Foutieve samentrekkingen 

Slide 2 - Slide

LESDOELEN
  • Je weet wat je moet leren voor de toets;
  • Je weet wat een samentrekking is;
  • Je kunt de 3 regels opnoemen voor de samentrekking;
  • Je kunt een foutieve samentrekking herkennen;
  • Je kunt een foutieve samentrekking verbeteren.

Slide 3 - Slide

De toets
Leerstof:
  •  H13 en H16 (!) theorieboek
  • Alle gemaakte oefeningen
  • Het materiaal op de ELO van Magister in de map ‘Spelling en Grammatica

Slide 4 - Slide

De toets - formuleerfouten
Let op! Uit het hoofdstuk formuleren, moet je de volgende fouten kennen:

1 contaminatie
2 tautologie
3 pleonasme
4 dubbele ontkenning
5 verkeerd gekozen voorzetsel
6 incongruentie
7 inconsequent gebruik van werkwoordtijden
8 verkeerd of onduidelijk verwijswoord
9 lastige woordparen
10 tangconstructie
11 foutieve samentrekking
12 foutieve inversie
13 foutieve beknopte bijzin
14 foutieve opsomming
15 onvolledige zin

Slide 5 - Slide

Wat is een samentrekking?
Bij een samentrekking laat je een woord of een woordgroep weg die twee keer in de zin voorkomt.

Slide 6 - Slide

Samentrekking
  • Komt voor bij samengestelde nevenschikkende zinnen
    (en, maar, want, dus, of)

Truus ging naar de stad en Truus kocht twee paar schoenen.

Truus ging naar de stad en kocht twee paar schoenen.
Weggelaten: Truus

Slide 7 - Slide

Foutieve samentrekking
Samentrekking (weglating) mag alleen als de woorden die je weglaat in beide zinnen: 

1. Dezelfde vorm of getal hebben.

Er wordt een auto en fietsen verkocht.
Weggelaten: wordt/worden

Auto = enkelvoud
Fietsen = meervoud

Verbetering: Er wordt een auto verkocht en er worden fietsen verkocht.

Slide 8 - Slide

Foutieve samentrekking
Samentrekking (weglating) mag alleen als de woorden die je weglaat in beide zinnen: 

2. Bij zinsontleding hetzelfde zinsdeel zijn (onderwerp, lijdend voorwerp etc.) 

De spelcomputer was afgeprijsd en heb ik toen gekocht.
Weggelaten: de spelcomputer

Eerste deel: spelcomputer = onderwerp
Tweede deel: spelcomputer = lijdend voorwerp     -> dus: foutieve samentrekking!

Verbetering: De spelcomputer was afgeprijsd en die heb ik toen gekocht.

Slide 9 - Slide

Foutieve samentrekking
Samentrekking (weglating) mag alleen als de woorden die je weglaat in beide zinnen: 

3. Dezelfde betekenis hebben.

Mijn oma schonk thee in en daarna aandacht aan ons cadeau.
Weggelaten: mijn oma, schonk

Mijn oma -> in beide delen dezelfde betekenis, mag je dus weglaten in het tweede deel.
Schonk -> NIET dezelfde betekenis (inschenken, aandacht schenken)-> foutieve samentrekking!

Verbetering: Mijn oma schonk thee in en schonk daarna aandacht aan ons cadeau.

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

De Eerste Kamer heeft de wet aangenomen en geldt vanaf 1 januari.
A
Goede samentrekking
B
Foutieve samentrekking

Slide 12 - Quiz

De cadeautjes stonden onder de trap en werden later uitgepakt.
A
Goede samentrekking
B
Foutieve samentrekking

Slide 13 - Quiz

Zijn broek kostte tachtig euro, maar vind ik niet mooi.'
A
Goede samentrekking
B
Foutieve samentrekking

Slide 14 - Quiz

LESDOELEN
  • Je weet wat een samentrekking is;
  • Je kunt de 3 regels opnoemen voor de samentrekking;
  • Je kunt een foutieve samentrekking herkennen;
  • Je kunt een foutieve samentrekking verbeteren.

Slide 15 - Slide

Wat zijn de 3 regels voor de samentrekking?

Slide 16 - Open question

Aan de slag!
Maken:
  • 6.2 stijlkwesties op zinsniveau - opdracht 2 t/m 5 (blz. 114)

Klaar?
  1. Maak de voorgaande opdrachten af (H6 Spelling en H6 Stijlkwesties op woordniveau)
  2. Kijk de opdrachten na (Magister - ELO)
  3. Heb je dat ook af? Dan ga je lezen.

Slide 17 - Slide