Oefentoets H2



Oefentoets hoofdstuk 2

Getallen
1 / 26
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson



Oefentoets hoofdstuk 2

Getallen

Slide 1 - Slide

Wat ga je deze les doen?


Je krijgt deze les een aantal oefenvragen over hoofdstuk 2. Probeer deze antwoorden zo goed mogelijk te beantwoorden.

Slide 2 - Slide

Welk getal is drieduizend zevenhonderd?
A
7300
B
3070
C
3700
D
7030

Slide 3 - Quiz

Welk getal is acht miljoen vijfhonderdvierentwintig?
A
8 524 000
B
8 000 524
C
524 800 000
D
8 524

Slide 4 - Quiz

Hoe spreek je het onderstaande getal uit?
5 090 404
A
Vijf miljoen negentigduizend vierhonderdvier
B
Vijf miljard negenhonderd vier miljoen
C
Vijfduizend negenhonderd vierenveertig
D
Vier miljoen vierhonderdnegentig duizend vijf

Slide 5 - Quiz

Welke uitspraak is juist?
A
Een cijfer en een getal zijn hetzelfde.
B
In het getal 392 heeft het cijfer 3 een waarde van 30.
C
Er zijn maar 10 cijfers.
D
Oneindig is een getal.

Slide 6 - Quiz

Welke waarde heeft het cijfer 8 in het getal 8 933 520?

Slide 7 - Open question

Honderdtallen  Tientallen     Eenheden ,      Tienden      Honderdsten
Het cijfer 5 in het getal 9 235
Het cijfer 2 in het getal 1 219
Het cijfer 9 in het getal 382,19
Het cijfer 4 in het getal 1 931 840,21
Het cijfer 3 in het getal 832

Slide 8 - Drag question

Hoeveel decimalen heeft het getal 13,94822? Antwoord is een getal!

Slide 9 - Open question

Rond 1,496953 af op twee decimalen. Welk antwoord is juist?
A
1,49
B
1,50
C
1,51
D
1,497

Slide 10 - Quiz

Rond 951 af op honderdtallen. Welk antwoord is juist?
A
900
B
950
C
1000
D
1100

Slide 11 - Quiz

Rond het getal 13,94822 af op 2 decimalen.

Slide 12 - Open question

Rond het getal 1 499 999 af op miljoenen.

Slide 13 - Open question

Imke gaat koken. Ze heeft 850 gram rijst nodig. In één pakje zit 400 gram. Hoeveel pakjes moet Imke kopen?
A
850 : 400 = 2,125, afgerond is dat 2
B
850 : 400 = 2,125, dus: 2,125
C
850 : 400 = 2,125, dus ik heb er 3 nodig
D
850 : 400 = 2,125, dus ik koop er 2,5

Slide 14 - Quiz


In een kilozak pepernoten zitten 750 pepernoten. 
Voor de intocht hebben alle pieten er 20 000 nodig. Hoeveel kilozakken moeten ze halen?
Bereken dit in je schrift!
A
25
B
26
C
27
D
28

Slide 15 - Quiz

Je doet boodschappen bij de Jumbo en op het scherm staat een bedrag van €27,93. Je wil contant betalen. Hoeveel reken je af?
A
€27,-
B
€27,90
C
€27,95
D
€28,-

Slide 16 - Quiz

Je haalt de volgende boodschappen:
paprika (€1,42), ui (€0,94) en kip (7,23).
Hoeveel betaal je als je contant afrekent?
Reken dit uit in je schrift!
A
€9,50
B
€9,55
C
€9,59
D
€9,60

Slide 17 - Quiz

Is dit een verhoudingstabel?
A
Ja
B
Nee

Slide 18 - Quiz

Welke tabel is een verhoudingstabel?
A
Inkomsten Maud
B
Inkomsten Rolf

Slide 19 - Quiz

Sleepvraag
Op de volgende slide zie je een sleepvraag. Zijn de tabellen verhoudingstabellen of niet? 
Sleep de tabellen naar het juiste vakje.

Slide 20 - Slide

Verhoudingstabellen
Geen Verhoudingstabellen

Slide 21 - Drag question

Maak zelf een verhoudingstabel! Voor 1 200 pepernoten betaald Jan €48,-. Hij heeft maar 750 pepernoten nodig. Hoeveel euro moet hij betalen?

Slide 22 - Open question

Maak zelf een verhoudingstabel! Bij winkel A betaal je voor 8 pennen €7,20. Bij winkel B betaal je voor 11 pennen €8,80. Bij welke winkel ben je goedkoper uit?
A
Winkel A
B
Winkel B

Slide 23 - Quiz

Heb je nog een vraag of opmerking voor de docent? Stel die dan hier:

Slide 24 - Open question

Einde van de online toets!

Wat kun je de rest van de les gaan doen?
- Heb je de Diagnostische toets in je boek al af?
- Oefen de onderdelen die je moeilijk vindt.
- Kijk of je nog huiswerk hebt voor andere vakken.

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide