Ik weet wat de oorzaken zijn van de Franse Revolutie.
Ik kan de verschillen tussen de drie standen benoemen.
Ik kan vertellen hoe onvrede onder de bevolking uitloopt in de Franse Revolutie.
Ik kan uitleggen hoe de Franse Revolutie is begonnen en hierbij een overzicht maken van de tijd (tijdlijn).