Maatwerkweken: les 13 fictie

Nederlands 
Periode 1 - fictie 

Oefenen voor de toets 

1 / 10
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 10 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Nederlands 
Periode 1 - fictie 

Oefenen voor de toets 

Slide 1 - Slide

Vandaag
Begrippen toepassen in het verhaal
Begrippen in gedichten

Slide 2 - Slide

Aan de slag 
  • Leg uit wat voor soort eind dit verhaal heeft.
  • Wat is de vertelde tijd in dit verhaal?
  • Leg uit of dit verhaal chronologisch is opgebouwd.
  • Leg uit of dit verhaal een dystopie is.
  • Leg uit of dit verhaal een feelgoodverhaal betreft.
  • Noem vier flashbacks in dit verhaal.
_________________________________________________________
  • Beschrijf de ontwikkeling van de personage.
  • Leg uit of dit een science fiction verhaal is.
  • Beschrijf de stijl van dit verhaal.
  • Uit hoeveel verhaallijnen bestaat dit verhaal?
  • Beschrijf de verschillende verhaallijnen.
  • Noem vier vooruitwijzingen. 

Slide 3 - Slide

Gedichten / poëzie 
  • Geef twee voorbeelden van alliteratie in gedicht 1.
  •  Geef twee voorbeelden van assonantie in gedicht 1.
  • Geef een voorbeeld van beginrijm / middenrijm / eindrijm in gedicht 1
  • Wat is het rijmschema van gedicht 1?
  • Wat voor soort rijm heeft gedicht 1?
  • Leg uit of gedicht 1 een sonnet is.
  • Leg uit of gedicht 1 een limerick is. 

Slide 4 - Slide

Noem vier voorbeelden van alliteratie
Zachtjes zit hij aan zee,

Denkend dat hij dingen moet doen.
Maar de man is moe,
Piet pakt eerst pauze.


Slide 5 - Slide

Noem de assonantie uit dit gedicht
Denkend aan Holland
Zie ik brede rivieren
Traag door oneindig
Laagland gaan 


Slide 6 - Slide

Noteer het rijmschema
Vandaag ben je vijftig jaren
laat nu alle zorgen varen
Je hebt Abraham gezien
levenslustig bovendien
Nu begint jouw tweede jeugd
voel je jong - wees verheugd
Sta weer voor een ieder klaar
dan wordt je vast wel honderd jaar!

Slide 7 - Slide

Wat voor soort rijm is dit?
'k Heb op dit blaadje zitten turen
van 's morgens vroeg tot 's avonds laat
Ik liep bij vrienden en buren
doch niemand gaf mij goede raad
Ik wist niet wat ik erop moest schrijven
mijn razernij steeg toen ten top
Ik liet het blaadje een blaadje blijven
en schreef alleen mijn naam erop

Slide 8 - Slide

Leg uit of dit gedicht een sonnet is.
Hij wilde graag sonnetten schrijven,
woorden schikken in een klassieke vorm.
Zinnen die bij hun lezers zouden beklijven,
ze wikken en wegen volgens de norm.
Maar het liefst wilde hij lekkere wijven,
om te beminnen, in Harderwijk of Benidorm.
Hij zocht ze op stranden, die naakte lijven,
om ze desnoods te verdoven met chloroform.
Hij was niet bij machte er één te versieren.
Een heerlijke snol of lekkere del?
Hij wist het telkens te verstieren.
Floor, Sandra, Annabel, Pia of Nel,
ze wezen hem af, die vervelende klieren.
Maar sonnetten schrijven, dat lukte hem wel!



Slide 9 - Slide

Leg uit of dit een limerick is 
Er was eens een man,
die hoestte en kreeg Corona
Hij had dus geen schik,
maar kreeg wel een prik
en alles kwam goed, daarna

Slide 10 - Slide