taalverwerving samenvatting

welkom
  • herhaling van wat jullie gelezen en gedaan hebben
  • samen quiz vragen maken en een quiz maken
  • 45 min daarna project

  • doel! begrijpen van de stof 
1 / 12
next
Slide 1: Slide
WelzijnMBOStudiejaar 2

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

welkom
  • herhaling van wat jullie gelezen en gedaan hebben
  • samen quiz vragen maken en een quiz maken
  • 45 min daarna project

  • doel! begrijpen van de stof 

Slide 1 - Slide

Wat? Theoriebron 10
  • Begeleiding bij taalproblemen op de eigen school 
    ontwikkeling observeren
  • Uitbreiding instructie of oefentijd
  • Zorgteam/ IB
  • Diagnose? ambulant begeleider
  • Wet passend onderwijs

Slide 2 - Slide

theoriebron 10
Doorverwijzen
  • specialist/ orthopedagoog/logopedist enz.
  • Je kunt een leerling doorverwijzen naar het speciaal onderwijs. Voor leerlingen met ernstige taal-, spraak- of communicatieproblematiek of aan autisme verwante stoornissen zijn er zogenoemde cluster 2-scholen. Deze leerlingen hebben een intensief arrangement nodig. Een speciale commissie, de Commissie van Onderzoek, bepaalt of een leerling naar een cluster 2-school kan.

Slide 3 - Slide

theoriebron 13
  • Meertalige leerlingen zijn leerlingen die minimaal twee talen nodig hebben om in hun dagelijks leven te kunnen functioneren.
  • Simultane taalverwerving vindt plaats wanneer de leerling opgroeit in een omgeving waarbinnen vanaf het begin meerdere talen worden aangeboden.
  • Bij successieve taalverwerving begint het kind op latere leeftijd met het leren van een nieuwe taal. Thuis heeft het kind dan alleen kennisgemaakt met de moedertaal van zijn ouders.
  • Stille periode

Slide 4 - Slide

13
  • Kinderen van ouders met een migratieachtergrond hebben gemiddeld de beschikking over zo’n 1000 woorden op vierjarige leeftijd. Wanneer zij naar groep 3 gaan, ligt dat aantal rond de 1800.
  • Context in lesmateriaal

Slide 5 - Slide

Anderstalige leerlingen hebben de tijd nodig om zich een beeld te vormen van hoe ze een Nederlands woord moeten zeggen. Dit heet de hypothesevorming. De leerling vormt hypothesen over hoe je het woord uitspreekt. Dit heeft tijd nodig. Alle klanken zijn immers nieuw en vaak heel anders dan hij gewend is. Hij moet dus veel luisteren om te kunnen begrijpen. Als je een anderstalige leerling begeleidt, moet je hem die tijd gunnen. Als een anderstalige leerling praat, corrigeer je hem niet terwijl hij nog praat. Je herhaalt de zin in de correcte uitspraak, alsof je iets terugzegt. Houd er rekening mee dat het om de inhoud gaat van wat de anderstalige leerling wil vertellen en niet zozeer om hoe hij het uitspreekt. Ten slotte zijn veel visuele materialen en de inzet van multimedia erg belangrijk.

Slide 6 - Slide

14
  • Vocaliseren. (klanken)
  • Brabbelen. (medeklinkers met klinkers)
  • Woordjes (10-14mnd)
  • Vijftig woorden. (18mnd)
  • Vanaf dit moment ontwikkelt de woordenschat zich veel sneller. Woorden met drie medeklinkers aan het begin, zoals stroop of straf, zijn nog wat lastig om uit te spreken. De klankontwikkeling is zo rond het zesde levensjaar voltooid.

Slide 7 - Slide

  • Receptieve en productieve woordenschat.
  •  Grammaticale ontwikkeling
  • Verbaal-non verbaal communiceren (9mnd non-verbaal)
  • Metalinguïstische ontwikkeling
  • Ontluikende geletterdheid (3-5jr letters zijn klanken)

Slide 8 - Slide

lesbrief
in de lesbrief staan filmpjes, prezi's en andere linkjes die je kunt gebruiken voor de kennis verwerving
Heb je alle websites bezocht?
Heb je alle theorie bronnen gelezen?
Heb je de TOS ppt af?

Slide 9 - Slide

theoriebron 15
Noem de onderwerpen en/of belangrijke begrippen
gebruik maximaal 7 woorden

Slide 10 - Open question

Wat heb je nu geleerd?

Slide 11 - Mind map

Maak zelf quiz vragen minimaal 7

Slide 12 - Mind map