2: taal uit je buurt

moedertaal, tweede taal, vreemde taal
Ik ken de begrippen streektaal/dialect en rijkstaal
streektaal/dialect en rijkstaal
Nederlands
Cursus 4 les 2
Maken opdracht 1 en 2.
Zoek daarna een artikel in een dialect naar keuze. 
Hebben we alle doelen behaald?
Geen
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

moedertaal, tweede taal, vreemde taal
Ik ken de begrippen streektaal/dialect en rijkstaal
streektaal/dialect en rijkstaal
Nederlands
Cursus 4 les 2
Maken opdracht 1 en 2.
Zoek daarna een artikel in een dialect naar keuze. 
Hebben we alle doelen behaald?
Geen

Slide 1 - Slide

Lesdoelen

Ik ken de begrippen streektaal/dialect en rijkstaal

Slide 2 - Slide

Woord van de week
Wie?
Tonton

Slide 3 - Slide

Instructie
Streektaal/dialect

Wie kan een voorbeeld noemen?

Slide 4 - Slide

Dialect en accent
  • Een dialect is in principe een taal op zich: het heeft zijn eigen woordenschat, klanken en grammatica. Voorbeelden hiervan zijn het Fries, het Twents, het Zeeuws, het Brabants, etc.
  • Een accent is geen taal, maar een manier waarop je een taal uitspreekt: (standaard)Nederlands praten met een Twents accent of Twents spreken met een Nederlands accent.
  • Soms kun je aan het accent horen waar iemand vandaan komt.

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

5

Slide 7 - Video

Aan de slag

Cursus 4 paragraaf 2
Maken opdracht 1 en 2.
Zoek daarna een artikel in een dialect naar keuze. 
timer
12:00

Slide 8 - Slide

Wat betekent het woord
'joekelt'?

Slide 9 - Open question

Wat betekent het woord
'toet'n'?

Slide 10 - Open question

Wat betekent het woord
'poez'n'?

Slide 11 - Open question

Wat is een 'noaber'?
A
Een kind
B
Een buurman/-vrouw
C
Een ander
D
Een vriend

Slide 12 - Quiz

Wat betekent het woord
'onmeunig'?

Slide 13 - Open question