H. 3.3 t/m H. 3.5

• Kunstgeschiedenis
• MBO
• Studiejaar 1

MANIERISME

1520 - 1600

- ingewikkelde lichaamshouding

- anatomisch overdreven

- uitgesproken kleuren

Pontormo: Het transport van Christus, ca. 1526 - 1528

- beweging en emotie

- vertrokken gezichten

- gedraaide S vorm

(daardoor alle kanten uitnodigend om naar te kijken)

Giambologna: Sabijnse Maagdenroof, ca. 1574 - 1580

El Greco

expressieve manier van verf hanteren

El Greco: De doop van Christus, 1608

Op het schilderij Madonna met 

de lange hals kun je zien dat Parmigianino de proportieschema’s uit de renaissance van het menselijk lichaam heeft losgelaten.

Parmigianino: Madonna with the Long Neck, 1534 - 1540

BAROK

1600 - 1720

- grootsheid van de vorst

- macht laten zien

- symbool Franse koningen

Lodewijk XIV

Hyacinthe Rigaud: Staatsportret Lodewijk, 1701

- Hof van Lodewijk XIV

Jan Lievens: Vanitas, ca. 1630 - 1660

- zonnekoning

- alleenheerser

- zichzelf als middelpunt zien

Totaalkunstwerk

Versailles

Pierre Patel: Palace of Versailles, 1668

doel: terugbrengen van gelovigen naar de kerk

Barok in de kerk

Caravaggio: David with the Head of Goliath, 1607

- golvende plastische muurvlakken

- beelden in de nissen

- reliefwerking

- grillige vormen

- halfzuilen

- horizontaal en verticaal 

San Carlino, Rome, 1682

- gedraaide zuilen

- marmer

- goud

- diagonaal (bewegelijk)

- theatrale houding

- theatrale gezichtsuitdrukking

- licht/donker contrast

- stofuitdrukking

- meest dramatische moment

- dramatisch moment

- claire obscur

- diagonalen

- naturalistisch

- eigentijdse kleding

- mythologische en religieuze voorstellingen

Artemisia Gentileschi: Judith onthoofdt Holofernes, 1612

Caravaggio: Kruising van Petrus, ca. 1600

- Rijke burgers geven geld uit aan kunst (VOC)

- Kunstenaars specialiseren zich in genres

Gouden Eeuw

Rembrandt van Rijn: De Nachtwacht, 1642

- historiestuk

- stilleven

- landschap

- mythologisch religieus verhaal

- binnenhuistaferelen

- portretten

Genres

Jan Steen: Het Sint-Nicolaasfeest, ca. 1663 - 1665

- levensechte uitdrukking

- christelijke boodschap

- pronkstilleven

Stilleven

Landschap

Zelfportret

Judith Leyster: Zelfportret, ca. 1630

ROCOCO

1720 - 1750

Francious Boucher: Madame Bergeret, ca. 1766

Het is vrolijker, decadenter en frivoler dan Barokke kunst.

De kunst van de aristocratie en rijke burgerij.

- Rococo= Barocco en Rocaille

- oorsprong ligt in Frankrijk, reactie op het strakke Classicisme

Voorafgaand is er sprake van twee stromingen:

- Rubenisten: uitbundige barokstijl. Nadruk op kleur en emotie. 

- Poussinisten: strenge classicistische stijl. De lijn overheerst en een rationele benadering.

Dominikus Zimmermann: De Wiekirsche 1745

Kenmerken rococo:

- plantmotieven

- pasteltinten

- decadentie en frivoliteit

- kunst als statussymbool

Jean Honore Fragonard: The Shepherdess, ca. 1745 - 1757

- kunstenaars zijn op zoek naar spontaniteit en vrolijkheid.

- samenkomst van beeldhouwkunst, schilderkunst en architectuur.

- rocaillemotief: schelpachtige versieringen.

Architectuur

De mooie en goede dingen uit het leven verbeeld > erotisch, idyllische landschappen, decadente feesten.

Lichtwerking, pastelkleuren en dynamiek zijn belangrijk.

Frans van der Mijn: Portret van Machteld Muilman, ca. 1745 - ca. 1747

Schilderkunst

Schilders:

- Watteau

- Fragonard

- Boucher

- Tiepolo

Jean Honore Fragonard: Een gelukkig toeval onder de schommel, 1767

Begrippen:

- pasteltinten

- textuur

- porselein

- rocaille

Toegepaste kunst

Meissener: terrine van porselein, ca 18e eeuw