LessonUp kopen en werken hoofdstuk 5 paragraaf 1

5.1 De Balans (en mutatiebalans)
- Herhaling balans en uitleg mutatiebalans

- Oefenen met mutatiebalansen (van 'ik doe het voor' naar geleid oefenen naar zelfstandige verwerking)

1 / 24
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

5.1 De Balans (en mutatiebalans)
- Herhaling balans en uitleg mutatiebalans

- Oefenen met mutatiebalansen (van 'ik doe het voor' naar geleid oefenen naar zelfstandige verwerking)

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
- Aan het eind van deze les kun je een mutatiebalans opstellen.

- Aan het eind van deze les kun je uitleggen wat het verschil is tussen een balans en een mutatiebalans.

Slide 2 - Slide

Balans (herhaling)
'Een overzicht van alle bezittingen (links op balans= "debet" of "activa") en het vermogen (rechts op balans= "credit" of "passiva" ) van een bedrijf op een bepaald tijdstip'. 
OFTEWEL:
'Een overzicht van alle activa (vaste-, vlottende-, en liquide-) links op balans en al het vermogen (eigen en vreemd vermogen) waarmee die activa gefinancieerd zijn rechts op de balans'
 


Slide 3 - Slide

Balansposten
Alle "punten" op een balans noem je dus balansposten. Check volgende dia voor een voorbeeld van een balans met daarop de verschillende balansposten....

Slide 4 - Slide

Balans

Slide 5 - Slide

Waar staat de financiering op de balans? 2 antwoorden zijn goed. Je hoeft er maar 1 te kiezen
A
Debetzijde
B
Creditzijde
C
Activa kant
D
Passiva kant

Slide 6 - Quiz

Hoe noemen we klanten die nog geld moeten betalen aan een onderneming?
A
Lening
B
Crediteuren
C
Debiteuren
D
Schuldeiser

Slide 7 - Quiz

Welke balanspost verandert er NIET bij een contante verkoop
A
Kas
B
Voorraad goederen
C
Eigen vermogen
D
Debiteuren

Slide 8 - Quiz

Mutatiebalansen
Zoals je hebt gezien gaan er balansposten veranderen 

Als je elke keer de balans zou moeten aanpassen --> dat is veel schrijfwerk!!

Daarom mutatiebalansen: geeft alleen aan welke balansposten veranderen en met hoeveel

Wat betekent 'mutatie'? --> verandering

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Bij het opstellen van een mutatiebalans gebeurt per saldo hetzelfde aan de linkerkant (debet) als aan de rechterkant (credit)!!!
Soms gebeurt er links EN rechts op mutatiebalans wat, soms alleen aan 1 kant!! Saldo wel altijd hetzelfde!!
Bijvoorbeeld: Je koopt voor €5.500 een voorraad kleding in voor je winkel en je betaalt per bank:  
 
Voorraad
+ € 5.500
Bank
- €  5.500
saldo
               0
saldo
           0

Slide 11 - Slide

Dus: Je koopt voor €5.500 een voorraad kleding in voor je winkel en je betaalt op rekening:  
 
Voorraad
+ € 5.500
Crediteuren
+ € 5.500
saldo
+ € 5.500
saldo
+ € 5.500
Je had de kleding ook op rekening kunnen kopen. Dan zie je wel rechts EN links iets gebeuren:

Slide 12 - Slide

Mutatiebalans: hoe te doen bij 'winst'
Stel een bedrijf verkoopt op 7 dec 2019 een auto €14.500. Die auto was ingekocht voor €12.000. De klant betaalde per bank. 
                          

                                   

Dus: winst vergroot het Eigen Vermogen!
Bank
+ €14.500
EV
+ €2.500
voorraad
- € 12.000
saldo
+ € 2.500
saldo
+  €2.500

Slide 13 - Slide

Mutatiebalans: hoe te doen bij 'kosten'
Stel je betaalt per bank de maandelijkse huur van je winkelpand: €2.600 
                          

                                   

Dus: KOSTEN verkleinen het Eigen Vermogen!
Bank
- €2.600
EV
- €2.600
saldo
- €2.600
saldo
- €2.600

Slide 14 - Slide

5.1 De Balans (en mutatiebalans)
Huiswerk volgende les: 5.7 t/m 5.13 af (blz. 64 t/m 66)

Slide 15 - Slide

Lesdoelen
- Aan het eind van deze les kun je een mutatiebalans opstellen.

- Aan het eind van deze les kun je uitleggen wat het verschil is tussen een balans en een mutatiebalans.

Slide 16 - Slide

Mutatiebalans; Lening
Over een lening moet je RENTE betalen 
Maar je moet de lening ook in delen terugbetalen: AFLOSSING
  • Rente zijn 'kosten' die je extra moet betalen op een lening (kredietkosten -> "lenen kost geld") en dus je winst en eigen vermogen laten dalen
  • Aflossing is het terugbetalen van je lening > dit zijn geen 'kosten'! En laat dus niet je eigen vermogen dalen, maar maakt wel het vreemd vermogen ("de lening") kleiner

Slide 17 - Slide

Voorbeeld mutatiebalans; Lening (rentebetaling)
Je hebt een lening bij de bank van €6000. De (jaarlijkse) rente bedraagt 4%.
Je betaalt de rente (per bank) voor de maand december. Zet in mutatiebalans.
Bereken 4% van 6000= €240 --> :12= €20 (p maand)




  
Bank
- €20
EV
- €20
saldo
- €20
saldo
- €20

Slide 18 - Slide

Voorbeeld mutatiebalans; Lening (aflossing)
Voor diezelfde lening bij de bank (€6.000) los je €2.500 af. Je betaalt weer per bank. Zet in mutatiebalans.





  
Bank
- €2.500
VV (4%lening)
- €2.500
saldo
- €2.500
saldo
- €2.500

Slide 19 - Slide

Voorbeeld mutatiebalans; Lening (aflossing + rentebetaling)
Stel dat je voorgaande 2 betalingen voor die lening op dezelfde datum had gedaan: de rentebetaling van €20 en de aflossing van €2.500. Hoe verwerk je dat in een mutatiebalans?:





  
Bank
- €2.520
VV (4%lening)
- €2.500
EV
-      €20
saldo
- €2.520
saldo
- €2.520

Slide 20 - Slide

Wat staat er op een mutatiebalans?
A
Hetzelfde als op de gewone balans.
B
Crediteuren en debiteuren.
C
Alle posten die niet gewijzigd zijn.
D
Alleen de posten die gewijzigd zijn.

Slide 21 - Quiz

- Op 22 januari blijkt voor €25 aan fruit bedorven te zijn.
MAAK DE MUTATIEBALANS

Slide 22 - Open question

- Op 30 januari is per kas €40 loon aan het personeel betaald
MAAK DE MUTATIEBALANS

Slide 23 - Open question

- Op 8 januari is een bestelling van de leverancier ontvangen. Het gaat om 200 zakjes chips en 50 marsen voor een totale waarde van €75. De rekening moet binnen 14 dagen betaald worden.
MAAK DE MUTATIEBALANS

Slide 24 - Open question