Lezen - Tekst en publiek

Tekst en publiek
1 / 31
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Tekst en publiek

Slide 1 - Slide

Bron: foto 1 www.flickr.com ; Matthijs Quaijtaal
Deze les
Leesvaardigheid

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

tekst en publiek

Doel: 

Je weet wat bedoeld wordt met de volgende begrippen:

- publiek (Je kunt bepalen voor welk publiek een tekst is geschreven)

- onderwerp

- taalgebruik

- bron

- lay-out

Je kunt deze begrippen herkennen in teksten.




Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Wat betekent betrouwbaarheid?

Slide 4 - Mind map

This item has no instructions

Weet wat je leest
Via kranten, tijdschriften en vooral internet kun je snel en makkelijk informatie vinden. Het is belangrijk om te weten of alles wat je leest ook echt waar is.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Link

This item has no instructions

Tekst en publiek
Een schrijver houdt altijd rekening met zijn publiek, want anders bereikt hij/zij zijn doel niet. 

Je kunt aan verschillende dingen zien voor welke lezers een tekst bedoeld is:

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Het onderwerp
Een tekst over de nieuwste schoolagenda's is voor jongeren en een tekst over uitjes met je kleinkinderen is voor ouderen.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Het taalgebruik
Een tekst in een jongerenkrant heeft korte zinnen en weinig moeilijke woorden. Een wetenschappelijke tekst heeft vaak lange zinnen en veel moeilijke woorden.

In teksten die voor een specifiek publiek zijn bestemd, lees je meer jargon (vaktermen), zoals blancheren en julienne in recepten voor kookfanaten.

Teksten voor jongeren herken je vaak aan typische jongerenwoorden, zoals 'epic' en 'lit'; ook wordt je als lezer dan meestal met 'jij ' en 'jou' aangesproken.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

De lay-out
Advertenties, teksten voor jongeren en popukaire weekbladen voor een breed publiek (zoals Quest, Glossy) zijn vaak rijk geïllustreerd en hebben meestal grote koppen en veel kleuren.

Tijdschriften voor een kleiner publiek (zoals Onze Taal, New Scientist) hebben niet zoveel illustraties en zijn vaak zakelijker opgemaakt.   

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Wat wordt bedoeld met het publiek van een tekst?
A
de schrijver
B
de lezer

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Hoe vind je het onderwerp van een tekst?
A
Bekijk de titel, tussenkopjes en afbeeldingen. Lees de eerste en laatste alinea van de tekst.
B
Lees de eerste en laatste zinnen van alle alinea's
C
Lees de tekst helemaal
D
Lees het stukje dat je nodig hebt tussenkopjes, opsommingstekens of anders gedrukte woorden

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Waar komt de tekst vandaan?
De bron: 
Als je een tekst leest, kijk dan eerst waar de tekst vandaan komt. B.v. een krant, tijdschrift of website zijn. Een tekst op een serieuze nieuwssite is vaak betrouwbaarder dan een tekst op bijvoorbeeld Facebook.

Wanneer geschreven
Een nieuwe tekst is betrouwbaar. Een oude tekst is niet betrouwbaar.

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Voor wie zijn de artikelen in het tijdschrift 'Tina' geschreven?
A
Vrouwen
B
Mannen
C
Meiden
D
Jongens

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Waaraan kun je zien dat het voor jonge meiden is geschreven?
A
De lay-out; kleuren, foto's
B
Het onderwerp
C
Taalgebruik
D
Alle drie

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Voor wie zijn de artikelen in het tijdschrift 'Voetbal International' geschreven?
A
Mannen en vrouwen
B
Jongens en meisjes
C
Mannen en vrouwen die interesse hebben in voetbal
D
Iedereen die voetbal interessant vindt.

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Waaraan kun je zien dat het voor iedereen die voetbal interessant vindt, is geschreven?
A
De lay-out; kleuren, foto's
B
Het onderwerp
C
Taalgebruik
D
Alle drie

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Voor wie zijn de artikelen in het tijdschrift 'Plus' geschreven?
A
Mannen en vrouwen
B
Jongens en meisjes
C
Mannen en vrouwen boven de 50 jaar
D
Mannen en vrouwen onder de 50 jaar

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Waaraan kun je zien dat het voor mannen en vrouwen boven de 50 jaar is geschreven?
A
De lay-out; kleuren, foto's
B
Het onderwerp
C
Taalgebruik
D
Alledrie

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Quest junior
Voor kinderen die meer willen weten over 'vanalles en nog wat'. 


Waaraan kun je dat zien?
  • Het onderwerp
  • Lay-out
  • taalgebruik
  • Bron

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Wat is de bron van deze tekst? (zie volgende slide)

Slide 25 - Slide

This item has no instructions


Waaruit komt tekst 1?
A
Cosmopolitan, voor liefhebbers van mode
B
7Days, voor jongeren van 12 tot 18 jaar
C
Reiz&, voor echte reisliefhebbers
D
Noordhollands dagblad, voor lezers van alle leeftijden

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de bron van deze tekst? (zie volgende slide)

Slide 27 - Slide

This item has no instructions


Waaruit komt tekst 2?
A
Cosmopolitan, voor liefhebbers van mode
B
7Days, voor jongeren van 12 tot 18 jaar
C
Reiz&, voor echte reisliefhebbers
D
Noordhollands Dagblad, voor lezers van alle leeftijden

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Ik weet en begrijp waar ik op moet letten om te bepalen voor wie de tekst bedoeld is
A
ja
B
nee

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

Aan de slag
Maak oefening 1 en 2 vanaf blz. 142.

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

De bron
Een tekst in Fashionasta is vooral voor meisjes en een tekst op de website van Power Unlimited is meer voor jongens. Zo zijn er ook bladen en websites voor vrouwen (LINDA), mannen (AutoWeek), tuinliefhebbers (Groei & Bloei) en ga zo maar door. Dagbladen (kranten) zijn meestal gericht op een algemeen publiek.

Slide 31 - Slide

This item has no instructions