This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Oefenvragen Lessonup
Herhaling DNA
Slide 1 - Slide
In het kort
DNA-replicatie (DNA -> 2x DNA (tijdens S-fase van celcyclus))
- Celdeling
Eiwitsynthese (DNA -> mRNA -> eiwit)
- Transcriptie
- Splicing
- Translatie
Slide 2 - Slide
Pre mRNA
mRNA
Gebruik je Binas en sleep de juiste termen bij naar de juiste plek
5'G-cap
UTR
Exon
Poly A-staart
Intron
Slide 3 - Drag question
DNA polymerase
DNA ligase
replicatierichting
volgende streng
leidende streng
Slide 4 - Drag question
Replicatie
Transcriptie
wanneer?
H-bruggen verbroken door....
start bij...
stopt bij...
namen strengen
betekenis strengen
eenvoudig proces
hiertegen wordt com-plementaire mRNA streng gemaakt
Voorafgaand aan celdeling
continue gedurende leven cel
helicase
replicatiestartpunt
einde chromosoom
leidende
volgende
RNA-polymerase
promotor
eindsignaal
template
coderende
okazaki fragmenten
bevat dezelfde sequentie als mRNA
Slide 5 - Drag question
Zet de 7 stappen van replicatie in de juiste volgorde
1
2
3
4
5
6
7
Primase maakt korte RNA primers die functioneren als startpunt van DNA polymerase
Ligase verbindt alle DNA fragmenten aan elkaar.
RNA primers worden vervangen door DNA nucleotiden
replicatie start bij een ori (replicatie startpunt)
single strand binding proteins voorkomen dat het dna weer dubbelstrengs wordt.
Helicase verbreekt de waterstofbruggen en maakt dsDNA ssDNA
DNA polymerase bindt een primer en verlengd deze aan de 3' uiteinde.
Slide 6 - Drag question
Eiwitsynthese
Er worden drie beweringen gedaan over eiwitsynthese. Geef (door te slepen) aan bij elke stelling of deze wel of niet juist is.
1. Eiwitsynthese vindt alleen plaats in ribosomen die gebonden zijn aan het endoplasmatisch reticulum.
Wel
Niet
2. tRNA moleculen vervoeren aminozuren naar de ribosomen.
3. Een codon kan coderen voor meer dan één aminozuur.
Slide 7 - Drag question
Basen van het DNA Bij de chemische analyse van de basen van het DNA van een bepaald organisme vinden onderzoekers dat 23% van de basen adenine is.
Wat is dan de procentuele samenstelling van de basen van het DNA?
A
23% adenine, 23% cytosine,
27% guanine en 27% uracil
B
23% adenine, 27% cytosine,
27% guanine en 23% uracil
C
23% adenine, 23% cytosine,
27% guanine en 27% thymine
D
23% adenine, 27% cytosine,
27% guanine en 23% thymine
Slide 8 - Quiz
Transcriptie Een DNA-fragment dat is geïsoleerd uit een Coli-bacterie heeft de volgende volgorde:
5' – GTAGCCTACCCATAGG – 3' (coderende streng)
Vanaf de matrijsstreng wordt mRNA gemaakt. Welke basenvolgorde heeft dit mRNA?
A
3' --CAUCGGAUGGGUAUCC-- 5'
B
5' --GUAGCCUACCCAUAGG-- 3'
C
5' --GGAUACCCAUCCGAUG-- 3'
D
5' --CACAGAUACCCAGAUG-- 3'
Slide 9 - Quiz
Translatie Een RNA-fragment dat is geïsoleerd uit een Coli-bacterie heeft de volgende volgorde:
5' – AAGGCCCCAUCCAGG – 3'
Als tRNAAla het ribosoom loslaat, welk tRNA is dan het volgende dat zich aan het ribosoom bindt?
A
tRNATyr
B
tRNAPro
C
tRNAVal
D
tRNAArg
Slide 10 - Quiz
Eiwitsynthese In de afbeelding is een zeer vereenvoudigd schema van het proces van eiwitsynthese. - Geef de namen van de processen die in de afbeelding zijn weergegeven met stap 1 en stap 2.
Slide 11 - Open question
Welk molecuul bevindt zich aan de 3' kant?
A
Fosfaat
B
Desoxyribose
C
Stikstofbase
D
OH
Slide 12 - Quiz
Hoe noem je transcriptiefactoren die leiden tot meer genexpressie?