Hoofdletters 1v

Hoofdletters 1v
Je leert de spellingsregels voor het gebruik van hoofdletters. 

Je weet wanneer je een hoofdletter schrijft. 
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

Hoofdletters 1v
Je leert de spellingsregels voor het gebruik van hoofdletters. 

Je weet wanneer je een hoofdletter schrijft. 

Slide 1 - Slide

Waarom gebruiken we hoofdletters?

Slide 2 - Mind map

Verzin met degene naast je een zin met daarin drie hoofdletters. Schrijf deze op.

Slide 3 - Open question

Feestdagen schrijf je met een hoofdletter. Waarom schrijf je kerstontbijt zonder hoofdletter?

Slide 4 - Open question

Als je een zin begint met een symbool of een getal, dan vervalt de hoofdletter.
A
waar
B
niet waar

Slide 5 - Quiz

Noteer een zin met aan het begin een getal of een symbool.

Slide 6 - Open question

Klopt deze zin?
'De woonplaats Noorden ligt aan de noordzijde van de Nieuwkoopse Plassen.'
A
ja
B
nee

Slide 7 - Quiz

Windstreken schrijf je zonder hoofdletter.
A
waar
B
niet waar

Slide 8 - Quiz

Met (moederdag) maak ik ontbijt op bed.
A
moederdag
B
Moederdag

Slide 9 - Quiz

De officiële naam is Kerstmis en daarom schrijf je Kerstmis met een hoofdletter.
A
waar
B
niet waar

Slide 10 - Quiz

met pasen maakt mees paasontbijt
Hoe schrijven we deze zin?

Slide 11 - Open question

Schrijf jouw volledige naam op.

Slide 12 - Open question

Wat is hier goed geschreven?
A
Rosa marie van Halm
B
Rosa Marie Van Halm
C
Rosa Marie van Halm
D
rosa Marie van Halm

Slide 13 - Quiz

Welke zin is hier goed geschreven?
A
Ik houd van Carnaval.
B
Ik houd van carnaval.
C
ik houd van carnaval.
D
Ik houd van carnaval

Slide 14 - Quiz

Waarom schrijf je carnaval met een kleine letter?
Het feest carnaval is geen officiële benaming van een feestdag, maar het geeft een periode aan. Net zoals de ramadan. Suikerfeest en Offerfeest zijn wel officiële feestdagen. 

Slide 15 - Slide

Verbeter de volgende zin:
'T regende hard vanmorgen.

Slide 16 - Open question

Verbeter de volgende zin:
de vlucht is verplaatst naar 5 uur s'morgens.

Slide 17 - Open question