8.1 Nederland handelsland

• Economie
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

Lesdoelen 8.1

- Je weet wat import, export en wederuitvoer is.
- Je weet wat een betalingsbalans is en kunt aangeven of er een overschot of een tekort is.

- Je kunt de import/exportquote uitrekenen en kunt aangeven of er sprake is van een open of gesloten economie.

Een Duitser verblijft in een hotel in Volendam. Dit is voor Nederland..

1. Export van goederen
2. Export van diensten
3. Import van goederen
4. Import van diensten

Internationale handel

Het kopen van of verkopen aan bedrijven in het buitenland. 

Internationale handel bestaat dus uit het in- en uitvoeren van goederen en diensten

Import en Export

Nederland importeert goederen en diensten uit het buitenland en exporteert ook goederen en diensten naar het buitenland.

Import

Import: er gaat geld naar het buitenland, het kost geld!
          
Bijvoorbeeld: We voeren bananen in
                             Ed Sheeran geeft een concert in de Ziggo Dome
                             Jullie gaan op schoolreis naar Berlijn

Export

Export: Het buitenland betaalt ons geld, het levert ons geld op!

Bijvoorbeeld : Een Nederlands baggerbedrijf baggert in Dubai
                               We verkopen Beemsterkaas aan Duitsland

Nederlanders houden graag vakantie in het buitenland. Als ze met een buitenlandse vliegmaatschappij reizen dan is er sprake van..

1. Export van goederen.
2. Export van diensten.
3. Import van goederen.
4. Import van diensten.

Voorbeeld wederuitvoer:

• Auto uit de V.S. komt naar Nederland en is voor Duitsland bestemd.

Hoeveel % bestaat uit wederuitvoer?

(DEEL/GEHEEL) x 100%     oftewel     (WAT/WAARVAN) x 100%

Werderuitvoer is 193,5 miljard

Totaal uitvoer goederen is 431,4 miljard

Bereken het wederuitvoer percentage

(deel / geheel) x 100%

193,5 / 431,4 x 100 = 44,9%

Import- en Exportquote

Het percentage van de totale importwaarde of exportwaarde ten opzichte van het nationaal inkomen.

Import- en Exportquote

Het percentage van de totale importwaarde of exportwaarde ten opzichte van het nationaal inkomen.

invoerwaarde = € 485 miljard

uitvoerwaarde = € 540 miljard

nationaal inkomen = € 680 miljard

Bereken de import- en de exportquote

485 miljard / 680 miljard x 100%

71,3%

Importquote

540 miljard / 680 miljard x 100%

79,4%

Exportquote

Open economie

Nederland heeft een open economie

Of Nederland naar verhouding veel met het buitenland handelt kun je meten m.b.v. de export- en importquote (hoge cijfers).

Gesloten economie

Noord-Korea heeft een gesloten economie

Of Noord-Korea naar verhouding veel met het buitenland handelt kun je meten m.b.v. de export- en importquote (lage cijfers).

Betalingsbalans

De betalingsbalans geeft een overzicht van de exportwaarde en de importwaarde van goederen en diensten. Het verschil tussen de export- en importwaarde noem je het saldo van de betalingsbalans (overschot of tekort).

Wat zijn kenmerken van een land met een open economie?

1. Weinig invoer (import) en uitvoer (export) in verhouding tot de productie.
2. Veel invoer (import) en veel uitvoer (export) in verhouding tot de productie.

Het voordeel van import voor de Nederlandse consument is ...

1. meer keuze in goederen en diensten.
2. minder keuze in goederen en diensten.

Een voordeel van meer export is ...

1. dat de werkgelegenheid daalt.
2. dat de werkgelegenheid stijgt.

Wat is geen vorm van internationale handel?

1. Nederland verkoopt aan China
2. Duitsland koopt van Nederland
3. Brussel koopt van Londen
4. Amsterdam verkoopt aan Eindhoven

Als twee of meer landen met elkaar handelen noem je dat:

1. importeren
2. exporteren
3. internationale handel
4. buitenlandse zaken

Als wij iets verkopen naar het buitenland noem je dat:

1. Importeren
2. Exporteren
3. internationale handel
4. verkopen

Als je in Duitsland naar de kapper gaat dan is dat voor Nederland...

1. Import
2. Export

Veel handelen met het buitenland heet:

1. open economie
2. gesloten economie
3. internationale economie
4. nationale economie

De betalingsbalans geeft de waarde weer van de:

1. geïmporteerde en geëxporteerde goederen
2. geïmporteerde en geëxporteerde diensten
3. geïmporteerde en geëxporteerde goederen en diensten

Als de waarde van de geïmporteerde goederen groter is dan de waarde van de geëxporteerde goederen heb je:

1. een overschot op de betalingsbalans
2. een tekort op de betalingsbalans
3. een evenwicht op de betalingsbalans

Lesdoelen 8.1

- Je weet wat import, export en wederuitvoer is.
- Je weet wat een betalingsbalans is en kunt aangeven of er een overschot of een tekort is.

- Je kunt de import/exportquote uitrekenen en kunt aangeven of er sprake is van een open of gesloten economie.

Aan de slag!

8.1 lezen & maken