1.5.1 woorden

DOEL

WOORDRAADSTRATEGIEËN GEBRUIKEN OM DE BETEKENIS VAN EEN ONBEKEND WOORD TE VINDEN

- synoniemen

- omschrijving

- voorbeeld

- tegenstelling

- bekend woorddeel


1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

DOEL

WOORDRAADSTRATEGIEËN GEBRUIKEN OM DE BETEKENIS VAN EEN ONBEKEND WOORD TE VINDEN

- synoniemen

- omschrijving

- voorbeeld

- tegenstelling

- bekend woorddeel


Slide 1 - Slide

SYNONIEM


Synoniemen zijn twee of meer verschillende woorden met (ongeveer) dezelfde betekenis.


Soms staat er een synoniem van een onbekend woord in de tekst, je kunt de betekenis van het onbekend woord dan raden.

Slide 2 - Slide

SYNONIEM - voorbeelden


zelfstandig - op zichzelf

chaos - puinhoop

neertellen - betalen

uitgave - editie

Slide 3 - Slide

OMSCHRIJVING

Een omschrijving is een woord of zijn woorden waarmee verteld wordt wat iets is.


Wanneer er in een tekst een omschrijving van een onbekend woord staat, kan de betekenis hieruit afgeleid worden.



Slide 4 - Slide

VOORBEELD

Voorbeelden worden in teksten soms gebruikt om onbekende woorden uit te leggen.

Door een voorbeeld in een tekst weet je meteen wat de schrijver bedoelt.


Voorbeelden kunnen voor of na de onbekende woorden worden gebruikt.



Slide 5 - Slide

Je kunt nu

WOORDRAADSTRATEGIËN GEBRUIKEN OM DE BETEKENIS VAN EEN ONBEKEND WOORD TE VINDEN

- synoniemen

- omschrijving

- voorbeeld



Slide 6 - Slide

kampen met
A
last hebben van
B
steeds iets anders doen/ de variatie
C
het geheel niet meer overzien
D
een andere mogelijkheid hebben.

Slide 7 - Quiz

de ondernemer
A
het personeelslid
B
iets wat je goed kunt
C
iemand met een eigen bedrijf
D
iemand die een bepaalt beroep heeft

Slide 8 - Quiz

in loondienst zijn
A
het personeelslid/ iemand die ergens werkt
B
werken en verdienen op basis van een contract
C
iemand met een eigen bedrijf
D
iemand die een bepaald beroep heeft

Slide 9 - Quiz

een plan B hebben
A
de ingeving / het idee
B
het alleen moeten doen
C
het geheel niet meer overzien
D
een andere mogelijkheid hebben

Slide 10 - Quiz

de beroepsbeoefenaar
A
iemand die een bepaald beroep heeft
B
het personeelslid
C
iemand met een eigen bedrijf
D
een grote liefde voor iets

Slide 11 - Quiz

Door de bomen het bos niet meer zien.
A
een andere mogelijkheid hebben
B
het alleen moeten doen
C
werken en geld verdienen
D
het geheel niet meer overzien door te veel info

Slide 12 - Quiz

beamen
A
groot/ belangrijk
B
steeds iets anders doen
C
last hebben van
D
zeggen dat iets klopt / toegeven

Slide 13 - Quiz

de intelligentie
A
de ingeving / het idee
B
het alleen moeten doen
C
het vermogen om snel iets te begrijpen
D
last hebben van

Slide 14 - Quiz