2.1 Hoe geef jij je geld uit?

Terugblik
1 / 26
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Terugblik

Slide 1 - Slide

Een maand heeft 4 weken.
A
juist
B
onjuist

Slide 2 - Quiz

Een jaar heeft .. maanden en .. weken.
A
4:12
B
52:12
C
12:52
D
12:4

Slide 3 - Quiz

Wanneer je van maanden naar weken wilt rekenen moet je ....
A
eerst :12, daarna x52
B
eerst x12, daarna :52
C
eerst :52, daarna x 12
D
eerst x52, daarna :12

Slide 4 - Quiz

Reken de kosten om naar een bedrag per week

Telefoonabonnement €26 per maand = ..... per week
A
€5,50
B
€6
C
€6,50
D
€7

Slide 5 - Quiz

Hoe reken je om van week naar maand?
A
x 52 ÷ 12
B
x 12 ÷ 52
C
x 4
D
÷7 x 52

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Welke uitgavenposten horen bij welke soorten uitgaven? 
Vaste uitgaven
Dagelijkse uitgaven
Incidentele uitgaven 
Uitgaan
Kleding en schoenen
Vervoer
Telefoonabbonoment
Cadeaus

Slide 13 - Drag question

3 Soorten Uitgaven
Vaste Lasten
Huishoudelijke Uitgaven
Incidentele Uitgaven

Slide 14 - Drag question

Reserveren is hetzelfde als sparen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 15 - Quiz

Wat is reservering per maand?
A
bedrag dat je nodig hebt per maand
B
geld dat je per maand over hebt
C
elke maand een vlucht boeken

Slide 16 - Quiz

Hoe hoger de restwaarde,
hoe ........... je moet reserveren.
A
meer
B
minder

Slide 17 - Quiz

Geld reserveren. Tom wil over 3 jaar een nieuwe laptop kopen. De Laptop kost Tom € 500. Hoeveel geld moet Tom per maand reserveren?
A
€ 166,66
B
€ 41,67
C
€ 13,89
D
€ 3,21

Slide 18 - Quiz

Ik wil over twee jaar een scooter kopen van € 4.500,-. Ik heb al € 1.500,- gespaard. Hoeveel moet ik per maand reserveren om de scooter te kunnen kopen?
A
€ 187,50
B
€ 125,-
C
€ 62,50
D
€ 250,-

Slide 19 - Quiz

Jan heeft zijn Peugeot 308 CC (cabriolet) twee jaar geleden nieuw gekocht voor de aanschafprijs van € 37.500.
Hij verwacht nu nog vijf jaar in de auto te rijden en hem dan te verkopen voor € 10.000. Hij wil dan een andere auto kopen waarvan de aanschafprijs € 20.000 is.
Hoeveel moet Jan per maand reserveren om over vijf jaar de andere auto te kunnen kopen?
A
€ 119,05
B
€ 333,34
C
€ 166,67
D
€ 458,34

Slide 20 - Quiz

Hoe rekenen we iets om van maanden naar weken? € 80,- per maand.
A
80 : 4 = €
B
80 x 12 : 52 = €
C
80 : 5 = €
D
80 : 12 = €

Slide 21 - Quiz

€ 60 per maand, is .... per week
A
€ 13,95
B
€ 15
C
€ 14
D
€ 13,85

Slide 22 - Quiz

Een ander woord voor begroting is:

A
budgetplan
B
inkomsten
C
reservering

Slide 23 - Quiz

Wat is het doel van een begroting?
A
Een begroting zorgt ervoor dat je genoeg geld uitgeeft.
B
Een begroting dient als bewijs voor de belastingdienst
C
Een begroting geeft je inzicht in je toekomstige inkomsten en uitgaven.
D
Een begroting is een goede oefening in hoofdrekenen.

Slide 24 - Quiz

Slide 25 - Video

Slide 26 - Video