Les 4 Veranderen van fase - HAVO2

Vorige week...
1 / 31
next
Slide 1: Slide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Vorige week...

Slide 1 - Slide

Vloeistofthermometer

Slide 2 - Slide

De vloeistof in een vloeistofthermometer zet uit als de temperatuur:
A
Stijgt
B
Daalt

Slide 3 - Quiz

Het reservoir van een vloeistofthermometer is gevuld met:
A
Water
B
Alcohol
C
Kwik

Slide 4 - Quiz

Hoe noem je de 'streepjes' en getallen op een thermometer ?
A
de meetwaardes
B
de temperatuur in graden Celsius
C
ijkwaarden
D
schaalverdeling

Slide 5 - Quiz

In het dagelijks leven wordt de temperatuurschaal gebruikt van:

Slide 6 - Open question

Deze schaal gaat uit van twee vaste punten:
100 °C de temperatuur van:

Slide 7 - Open question

Deze schaal gaat uit van twee vaste punten:
0 °C de temperatuur van:

Slide 8 - Open question

Veranderen van fase
Paragraaf 3.3

Slide 9 - Slide

Huiswerk behandelen
vraag 1 t/m 11 van paragraaf 3.2 in je huiswerkschrift

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Afkortingen fases
Gas fase --> g
vloeibare fase --> l
vaste fase --> s

komt uit het Engels: gas, liquid, solid

Slide 12 - Slide

Fase-overgangen

Slide 13 - Slide

Bevriezen of stollen
vloeistof (l) --> vast (s)
Niet bij iedere stof wordt bevriezen gebruikt. 
Als een vloeistof vast wordt bij een temperatuur van  0 °C of lager dan noemen we het bevriezen
Is de temperatuur hoger? dan noemen we het stollen.

Slide 14 - Slide

Smelten
 vast (s) --> vloeistof (l).


Chocola smelten!

Slide 15 - Slide

Vervluchtigen of Sublimeren
  • Vast (s) --> gas (g)
  • Afstand en beweging van deeltjes neemt snel toe
  • Geen tussenfase
  • Bv: Droog ijs

Slide 16 - Slide

Rijpen of Desublimeren
  • Gasvormig (g) --> vast (s)
  • Afstand en beweging van deeltjes neemt snel af
  • Geen tussenfase
  • Bv: Rijp

Slide 17 - Slide

Condenseren
gas (g) --> vloeistof (l)

Spiegel badkamer na het douchen


Slide 18 - Slide

Verdampen
vloeistof (l)--> gas (g)

Parfum is ook een mooi voorbeeld.

Slide 19 - Slide

Fase overgangen en het weer
Smelten
Smelten
Verdampen
Condenseren
Bevriezen
Vervluchtigen
Rijpen

Slide 20 - Slide

Fase-overgangen

Slide 21 - Slide

Verdampen

Slide 22 - Slide

Vriesdrogen koffie
- Eerst zet men sterke koffie. De vloeistof wordt daarna bevroren.
- Het koffie-ijs wordt vermalen.  De korrels gaan naar ee drukkamer en daar wordt de lucht weg gezogen.
- In de drukkamer vervluchtigt het ijs tot waterdamp wat ook meteen wordt weggezogen.
- Bruin poeder zonder vocht blijft over: oploskoffie

Slide 23 - Slide

Vriesdrogen
Voordelen van het vriesdrogen van levensmiddelen:

- de smaak blijft beter behouden
- volume neemt af
- gewicht neemt af
- de houdbaarheid wordt aanzienlijk verlengd
Het algemeen voordeel van het vriesdrogen betreft de verbeterde conservering: micro-organismen zoals bacteriën kunnen niet vermenigvuldigen in een te droge omgeving.

Slide 24 - Slide


A
Stollen
B
Condenseren
C
Smelten
D
Verdampen

Slide 25 - Quiz


A
Smelten
B
Stollen
C
Verdampen
D
Condenseren

Slide 26 - Quiz


A
Smelten
B
Verdampen
C
Condenseren
D
Stollen

Slide 27 - Quiz


A
Condenseren
B
Smelten
C
Stollen
D
Verdampen

Slide 28 - Quiz

Vast
Vloeibaar
Stollen
Smelten
Sublimeren
Desublimeren
Verdampen
Condenseren

Slide 29 - Drag question

Opdracht
Maak opdrachten bij paragraaf 3.3 (vraag 1 t/m 11) 

Maak de opdrachten af
klaar? Maak een samenvatting in je schrift van paragraaf 3.3
Gebruik steekwoorden.
Volgende week SO § 3.1 t/m 3.3 incl aantekeningen en de extra stof.

Slide 30 - Slide

Afsluiting
  • vervluchtigen
  • rijpen
  • verdampen
  • condenseren
  • bevriezen
  • smelten 

Slide 31 - Slide