1hv - periode 4 - les 3 - voorbereiden SO-opdracht

Bienvenue!
Aujourd'hui, c'est mercredi.


Unité 4: Tu habites où?
mai 22
1 / 12
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 12 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Bienvenue!
Aujourd'hui, c'est mercredi.


Unité 4: Tu habites où?
mai 22

Slide 1 - Slide

planning periode 4
WAT?                                                              WANNEER?

  1. SO = schrijfopdracht                        vrijdag 26 mei  
  2. eindtoets                                               vrijdag 16 juni
  3. leesvaardigheidstoets                    in toetsweek

Slide 2 - Slide

       demander son chemin
Qu'est-ce qu'on va faire?

  1. voorzetsels: in, op, onder etc
  2. uitleg SO-opdracht
  3. zinnen maken

             


Slide 3 - Slide

in - op - onder - voor - ...





Schrijf de voorzetsels op: Frans - Nederlands

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

SO-opdracht 

  • Wanneer?            vrijdag 26 mei, tijdens lesuur
  • Wat?                       7 zinnen maken (onderwerp, werkwoord)
  • Waarover?           ....iets met 'ma maison'....
  • Hoe inleveren?  op Classroom, einde van de les

Slide 6 - Slide

SO-opdracht 
Waar moet je op letten? 
        
  1. Gebruik woorden uit de Apprendres (page 133-136)
  2. Gebruik bezittelijk voornaamwoorden (mon, ma, mes)
  3. Denk aan het vervoegen van werkwoorden


Slide 7 - Slide

SO-opdracht - beoordeling
  • Als je voldoet aan de voorwaarden krijg je een 6,5:
    - 7 volledige zinnen*
    woorden/zinnen gebruikt uit de Apprendres
  • Als je zinnen grotendeels foutloos zijn, krijg je een 7,5.
  • Extra zinnen en/of creativiteit levert extra punten op: een 8 of een 8,5

  • Te laat inleveren = punt eraf


Slide 8 - Slide

Vertaal en schrijf op:
  • Er is een keuken in mijn huis.
  • Er is een garage in de tuin.
  • Er is een bed in mijn slaapkamer.
  • Mijn huis is groot.
Gebruik apprendres page 133 - 136
timer
10:00

Slide 9 - Slide

Vertaal en schrijf op:
  • Het strand is dichtbij.
  • Mijn slaapkamer heeft twee ramen.
  • De deur is naast de trap.
  • Er is een tafel voor het raam.
Gebruik apprendres page 133 - 136

Slide 10 - Slide

les devoirs

  • LEREN: Apprendre 4 & 10, page 134/135

  • MAKEN: exercice 17, page 127

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide